United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


En je treurt in jezelf om de broosheid en vergankelijkheid van het goede in deze droeve wereld, je denkt niet meer aan den ontrouwen, den verrader; je bent hem al vergeten,.... als hij daar plotseling weer is, om den hoek van een bosch, buiten den kom van een dorpje: zacht-effen-blond en heerlijk-kalm over de groene velden uitgestrekt, om je weer in verrukking verder mee te voeren.

Maar ook zij draagt den stempel der vergankelijkheid, alle kenteekenen van niet meer te passen in den tegenwoordigen tijd, zooals met zooveel dingen in deze vervallende atlantische havens het geval is, waar maar geen nieuw leven uit de ruïnen wil opbloeien.

De mensch wurmt en zwoegt en slaaft in een wereld, die hem te eng is, en ten slotte neemt hij voor lief met het enge kamerke tusschen een paar schamele planken...... Maar Dirk Kloppers is een geloovige. En opblikkend uit dit tranendal, dat den stempel der vergankelijkheid en ijdelheid op het voorhoofd draagt, ziet hij de onvergankelijkheid der toekomende stad. En hij sterkt zich in zijn God.

De stemming verandert reeds een weinig in de richting van wereldsche zinnelijkheid, wanneer de waarschuwing voor de vergankelijkheid niet aan het gruwelijk lijk van een ander wordt gedemonstreerd, maar de levenden gewezen worden op hun eigen lichaam, nu nog schoon, maar spoedig voor de wormen.

Veel meer geloof ik dat gij u iets verbeeldt. Wat zou een takje ons kunnen vertellen? Heel wat. Zeker, zoo'n gebroken tak verkondigt de vergankelijkheid van al het aardsche. Gisteren nog bloeiend en groen, moet hij nu al verwelken en verdorren. Juist, en mij moet hij zeggen dat de dood op mij loert. Hoezoo? Ik begrijp u niet.

Vergankelijkheid der goddelijke grootheid. Kazeh, een belangrijk punt van Midden-Afrika, is geene stad; eigenlijk gezegd is er geene stad in het binnenland. Kazeh is slechts eene verzameling van zes groote uitgravingen.

Zouden niet volksverhaal en volkslied in die eeuwen allerlei sentimenten hebben bewaard, die de litteratuur nauwelijks kent? De kerkelijke gedachte der late Middeleeuwen kent alleen de twee uitersten: de klacht om de vergankelijkheid, om het einde van macht, eer en genot, om het vergaan van schoonheid, en den jubel om de geredde ziel in haar zaligheid.

Vandaar hun onvermoeide ijver om in schoonen kunstvorm op de muren van de tempels en van hunne andere bouwwerken hunne godsdienstige denkbeelden en geschiedenis weer te geven. Doch ook hiermede was de vergankelijkheid dezer mededeelingen aan het nageslacht niet overwonnen.

Maar de golven blijven het woord accompagneeren van den spreker bij de groeve. Dit is een oogenblik van ijzingvolle indrukwekkendheid, nu de prediking van de vergankelijkheid over de verwoestingswateren galmt. De prediking van de vergankelijkheid des menschen eindigt in een verkondiging van de eeuwigheid Gods. "De eeuwigheid Gods, amen", besluit de grafredenaar.

Maar dit, dit diep-ellendige vlak náást z'n eigen zonnig-onbezorgde leven, had hem 'n geduchten schok gegeven, 'n vreemd gevoel van ijdelheid en vergankelijkheid, van veel schijn en geveinsheid bij alles, wat hem zoo heerlijk leek, en noch de dikke poes van de juffrouw, die binnengeslopen was, noch 't komische kindergebler van beneden kon z'n sombere stemming breken.