United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een enkele valbrug verenigde dit sterke eiland met de omliggende dalen. Zodra de ridders aankwamen, gaf de waker van de poort het teken aan de binnenwacht, en weldra krijsten de zware deuren op hun hangsels. Terwijl dreunden de stappen der paarden weergalmend op de brug, en de Franse ridders gingen tussen twee rijen Vlaamse voetknechten in het kasteel.

De toren werd zoo dicht bij den burg gevoerd, dat men de valbrug op den muur zou kunnen laten zakken.

Met het doorbreken der eerste zonnestralen zag men van het slot de twee Spaansche vendelen op den afstand van ongeveer twee kanonschoten aan de wederzijden van een klein boschje halt maken: en het leed geen half uur, of een ruiter, in volle wapenrusting uitgedost en van een trompetter vergezeld, naderde de valbrug en verzocht, tot een mondgesprek te worden toegelaten.

De arme Fulco zag er tegen op, haar de droeve tijding te brengen, en ware het niet, dat zijne hulp hoog noodig zou zijn op den burcht, indien deze belegerd mocht worden, stellig zou hij zijn paard niet tot zulk een spoed aangedreven hebben. De valbrug was opgehaald. "Natuurlijk," mompelde Fulco. "De vijanden kunnen elk oogenblik komen, en zullen zich ook niet lang meer laten wachten.

Wat geven zijn woorden, nu hij zonder leen en onze gevangene is?" "Zwijg, De St.-Pol, gij spreekt onbetamelijk. Feilt het u aan moed?" Terwijl hij deze woorden eindigde, verdwenen zij met de andere ridders achter de bomen. De wapenknechten meenden de valbrug op te halen, maar zij bemerkten dat er nog iemand uit wilde. Daar kwam Adolf van Nieuwland alleen en geheel mistroostig aangestapt.

Maar de sergeant, die er toen de wacht had, gaf hun dit moedig bescheid, dat er kruid en lood genoeg binnen de stad was, om hun eisch voeglijk te beäntwoorden, waarna hy hen verjaagde, de valbrug liet ophalen, en de poort sluiten.

Juist hadden eenige mannen de valbrug nedergelaten, dienaars openden de zware poortdeuren, honden blaften, paarden hinnikten en een voorname stoet van heeren en dames verliet de sombere woning. Met eerbiedige bewondering trad Anneken Soete op zijde en zag de geduchte edellieden en hunne vrouwen voorbijtrekken.

De roovrenbende staet, de hopman roept van buiten Den dwerg die 't slot bewaert; hy doet de poort ontsluiten, De valbrug dalen en de ruitren binnen vliên.

"Komt dan in Gods naam binnen," zeide de Graaf, "opdat wij over de voorwaarden der overgave spreken mogen." Dit zeggende wendde hij zijn paard om en reed met de beide afgezondenen de valbrug over.

Op de wallen, voor de poort San-Giovanni, wordt deze gelijkenis met het Oosten nog sprekender: en toch, deze westersche gezichten zijn ons bekend en gemeenzaam: die lage, gekanteelde muren, die zware plompe torens, die gewelfde poorten met valbrug en bastion, die spitse gevels uitkijkende boven de omwalling, die klokketorens ... die gansche rooskleurige silhouette eener stad boven op eene steile helling, waarvan het verschroeide gras met voetpaden doorslingerd is, met haar eigenaardige tegenstelling van kleuren en lijnen: gij kent ze weder van ouds, en toch prikkelt zij, misschien wel juist daarom, dubbel uwe nieuwsgierigheid.