United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik denk alleen aan het verminkte hondje en aan 't gevaar dat al die kleine hondjes bij die groote treinen loopen. Nu weet ik het, en wat de praterige vrouw mij verder ook vertelt, boezemt mij geen belangstelling meer in. Ik neem mijn rijwiel en vlieg heen. Theofielke Schandevel en Deeske Wildeborst waren twee oude, onafscheidbare vrienden.

Theofielke, den rug naar hen gekeerd, hield intusschen de oude, suffe moeder aan de praat. Joa moar, hoe zit dat? Hé-je gij èùk geld? vroeg zonder omwegen Veel-Hoar. Theofielke zal ou vijf fran gêen, beloofde Deeske. Joa moar, en gij? Hij 't geld, lijk of ge gezien hèt. Hij zal betoalen veur ons alle twieë. Hoe, veur alle twieë? Wel joa, w'hèn lotse getrokken. Ik 't langste.

Het was een mooi, blinkend stuk, net zoo mooi en zelfs mooier als veel andere; en Theofielke schudde 't hoofd en vroeg zich af waarom nu juist d

G'hè 't zitten vandoage, geleuf ik! kon Veel-Hoar niet nalaten uit te roepen. Ha, w'hèn toch watte! meende Theofielke, met een trotsch gebaar het stuk weer in zijn zak verstoppend. Fluks, terwijl ze een der glazen volschonk, berekende Veel-Hoar, dat beiden haar 'n paar keer schuldig stonden. Vijf frank! dat kwam zoo wat uit. Dat stuk moest ze hebben! Haar oogen glinsterden.

Maar hij had het heel onhandig gedaan; Deeske merkte al dadelijk waar 't langste stak, en, na een schim van weifeling, welk van beide hij wel trekken zou, haalde hij, met een snel rukje, het goede te voorschijn. O, gien deugniet! 'k Geleuve da ge 't gezien hadt! riep Theofielke achterdochtig. Gien kwestie van! loog vrijpostig Deeske.

Loat ons bij Veel-Hoar goan en de dieë mag 't vijffrankstik hoûen, stelde Deeske voor. Ietwat onthutst keek Theofielke op. Bij Veel-Hoar! Om wat te doene? vroeg hij eindelijk. H

Theofielke, woedend, wilde weer de herberg binnen om den boel kapot te slaan, maar Deeske, die zich wel 't gevaar bewust werd, en nog andere plannen in het hoofd had, hield hem kalmpjes sussend tegen en kreeg hem eindelijk, niet zonder moeite, met zich mee. Het werd dan ook hoog tijd.

En zij ging naar een groot plakkaat, dat aan den muur hing, en waar al de vijffrankstukken, de gangbare en de niet gangbare zooals bijna in iedere landelijke herberg, op afgebeeld stonden. Deeske en Theofielke richtten zich op en kwamen naast haar staan. Joa moar, kijk ne.kier goed, dat 'n es toch nie meugelijk! verzekerde Theofielke.

En proestend trok hij Theofielke mee, en weer liepen zij gezellig naast elkaar, de een met zijn kleine, korte, fiksche pasjes, de ander met zijn lange, loomtrekkende slungelbeenen, naar het naburig dorp. Daar, bij den ingang, waar ze even, rechts en links, bij twee kleine boompjes, stilhielden, hadden zij nog eens een korte beraadslaging.

Zij stapten ijverig door, Deeske fiksrecht, met hooggekleurde, bolle wangetjes en vlugge, kleine pasjes, in een gelijkmatige, kort-gekadanseerde slingering van zijn twee korte armpjes, alsof hij zonder eenige inspanning over een volkomen effen pad voortschoof; Theofielke daarentegen slof en slungelig, met scheef-rekkende schouders en sleepstruikelende, ongelijke schreden, alsof hij telkens weer door waden en door plassen heen moest stappen.