United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Waar Delfshavens kerk en toren Zich heffen boven dijk en dam, Werd de onverschrokken held geboren, Die Spanje's zilvren schepen nam. Des Amorie van der Hoeven. In een kleine woning aan een smal straatje van Delfshaven zag Piet Hein hier in 1578 het levenslicht. Een steen in den voorgevel van het eenvoudig huisje, waarin thans een tapperij gedreven wordt, wijst het geboortehuis aan.

De kunstenaar, die naar buiten was gegaan om te jagen, had voor het oogenblik zijn intrek genomen bij de villa Finck. De villa Finck, wel bekend bij alle jachtliefhebbers in Straatsburg, is eene eenvoudige visschershut, verbonden met eene tapperij.

Hij had dáár nooit moeten komen, ten minste er niet moeten blijven, maar zijn noodlot in de gedaante van een dikke, overvriendelijke en al te toeschietelijke vrouw, die in een der buitenwijken een welbeklante tapperij hield, had hem bereikt en vastgehouden.

"Alree, man!" zei ik, en we gingen in de tapperij, en zoo al keuvelende vertelden ie me, datter veul geld met rijstkadraaijen te verdienen was, en dattie een prauwmajang hat, die ie me daartoe verhuren wou. "Kom an!" dacht ik, "dat mot je wage, Sander!"

De eigen tapperij was reeds lang verlaten voor een kleine gehuurde kroeg, waar minder te doen en dus nog meer te drinken was en vóór het gras 't graf van den gestorven man geheel bedekte, togen de vrouw en de Oempah ook daaruit naar een achterbuurt van de stad, elkander de schuld gevend van hun verval, schimpend en scheldend, 't toeval verwenschend dat hen samen had gebracht.

Hij wiegde het in zijn armen dienzelfden dag." "Was 't 'n jongen?" "Hoe kan ik dat weten?" Daarna kwam Sam Stubener tot een besluit en dienzelfden avond snelde hij in een Pullmancar, naar de wilde streek van Noord-Californië. In den vroegen morgen werd Stubener in Deer Lick uit den trein gezet en hij kon zich een uur lang loopen vervelen eer de eenige tapperij open ging.

De baas uit de "Visschende reiger", een dikke waterzuchtige man, die, altijd rookend, op zijn gebloemde pantoffels en in zijn overhemd en bretels, in het kleine tuintje achter de tapperij stond te soezen over 't voortreffelijke van zijn eigen consumptie en elken dag onverschilliger, rooder en opgezetter werd, was eindelijk schouderophalend zijn vriend geworden om met "de vrouw" vrede te houden, daar hij den toestand zóó 't gemakkelijkste vond.

Het was een tapperij, of, zooals de Engelschen het noemen, een gin-palace, een paleis waar men jenever verkoopt en allerlei soort van sterkendrank, gestookt uit den alcohol van koren of beetwortels. Pst! Pst! riep onze geleider opnieuw. Met hem traden wij het gin-palace binnen. Wij bedrogen ons bepaald als wij meenden in eene armenwijk te zijn.