United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was dus voor allen eene aangename boodschap, toen het berigt kwam, dat de Raad voltallig was, en de aangeklaagden voor moesten komen. Kalm en onverschrokken, gerust op hunne onschuld, traden zij de zaal binnen, en geen hunner beefde terug voor de tabbaarden van den ouden Schout en de jonge Vennerheeren, schoon daaruit diepe doordringende blikken op de misdadigers te voorschijn kwamen.

Die stonden daar, mannen en vrouwen, in hun dorpje op het groene gras achter hun kraampjes, ze hadden wijde kleurige tabbaarden aan en lange sluike zwarte staarten; hun huid was geel als oker en ze brabbelden een taal die niemand verstond. In de kramen lagen allerlei wonderlijke vruchten met helgloeiende wangen, uit gebakken klei, bedriegelijk nagebootst.

Men beseft lichtelijk, welk een verwarring door dien onverwachten misslag van den slecht onderwezen Hofbeer ontstond: de adel vloog op zijde en tusschen het gemeen in: de Raadsheeren trapten in 't vluchten op hun tabbaarden en rolden onder de schutters: 't gemeen vluchtte de hoftrappen op: de mannen schreeuwden: de dames gilden: de jongens lachten of raapten steenen op om er het varken mede te smijten: enkele onverschrokken lieden poogden den beer te keeren; doch het varken, door geen tegenstand afgeschrikt, liep twee of drie menschen onder den voet en juist op de Freule Van Sonheuvel aan, die waarschijnlijk mede door het woedende dier ware vertrapt geweest, ware niet haar trouwe minnaar nabij haar geweest.

Nergens is een spoor van goud of zilver te bespeuren; alle sieraden zijn van cypressenhout. De monniken dragen tabbaarden van de gemeenste sergie, en voeden zich met de schraalste spijs. Geene vrouw mag deze heilige plek betreden, dan eenmaal in het jaar, op den dag van Maria-Hemelvaart. Aan gene zijde van het meer bevinden zich de katakomben, diep in den grond uitgegraven.

Joden groepten er statig in lange kleêren, het borsthemd geplooid, de gordels gouddradig gefranjed, of oudere scharrelden verdwaald, ginds en hier, met kalotjes op de nederige kruinen, en van vischvellen-kleuren glommen hun daagsche tabbaarden onder de vlokkende baarden; Jodinnen daar op de eerste rij, heup aan heup, schoot naast schoot, aan elkaâr gesmolten van vleezigheid en licht, en soms keek er het ronde hoofdje van een knaap of van een meisje, bolwangig voor zich uit tegen den buik der moeder.

De teekening is zeer dikwijls zwak, de kleuren zijn schel en zonder harmonie, de gouden versiersels zijn in veel te kwistigen overvloed aangebracht; toch laat dit mozaïek van goud en kleuren u niet koel, vooral niet wanneer de lampen zijn aangestoken, het statig psalmgezang door de gewelven weergalmt, de blauwe wierookwolken opwaarts kronkelen, en de monniken met hunne lange tabbaarden en zwarte kappen, in eerbiedige houding, voor de koninklijke poort geschaard staan.

Zij onderscheidden voor en na eene menigte gedaanten in witte hemden, die den armen Sancho Panza het verschrikkelijkste toeschenen, dat zijne oogen ooit nog op aarde hadden aanschouwd. Hij trilde en beefde, en zijne tanden klapperden, alsof hij eene zware koude koorts had. Toen de lichten nog nader kwamen, zagen zij bij de twintig mannen in lange, slepende tabbaarden.

Deze kerk, de oudste parochiekerk van Delft, was in haar bloeitijd rijk aan kerkelijke en wereldsche bezittingen; zij had vijf kapellen, meer dan twintig altaren, drie en dertig vicarijen, negen gilden en bezat verbazende schatten. Gouden sieraden en reliquiekasten, tabbaarden en altaarkleeden waren teekenen van die rijkdommen.

Aan het einde der zaal, waar hij zich bevond, rechters met verstrooide gezichten, in versleten tabbaarden, zich met hun nagels onledig houdende of met de oogen gesloten; aan het andere einde een havelooze hoop volk; advocaten in allerlei houding; soldaten met eerlijke maar ruwe gezichten; oud, beschadigd houtwerk, vuile zoldering, tafels met kleeden, die eer geel dan groen konden heeten, deuren die door de handen smerig waren geworden; langs den wand aan spijkers, lampen uit een herberg, die meer walm dan licht verspreidden; op de tafels vetkaarsen in koperen kandelaars; duisternis, leelijkheid, treurigheid; en uit dat alles ontwikkelde zich een strenge, verheven indruk; want men gevoelde er die gewichtige menschelijke zaak, welke men wet noemt, en die gewichtige hemelsche zaak, welke men rechtvaardigheid heet.