United States or Hungary ? Vote for the TOP Country of the Week !


Spilgoed aan H. Edeling; zij houdt den zieken Hendrik op de hoogte; Sara gevoelt zich H. nu vooral niet meer waardig, toch verlangt ze naar Hendrik, evenals naar Blankaart, die al op reis is huiswaarts. Ge-eerde vrouw! Gy zyt immers niet moeilyk, om dat ik uwen laatsten Brief niet beäntwoort heb?

Zoo gy haar by my, om getuigenis van u te vragen, zendt, dan zal ik haar reden geven, om over u voldaan te zyn. Gy zult my zeer verpligten, indien gy u de smarte uitwint die gy mooglyk zoudt gevoelen, als gy afscheid van my naamt. Ik ben EEN EN VEERTIGSTE BRIEF. Sara aan Anna: Wed. Spilgoed is erg ziek! Zij waakt en verzorgt haar, is zeer onder den indruk, hoogst ernstig gestemd.

Ja, Mevrouw, ik heb den Heer Pieter Spilgoed wel gekent, maar nooit met hem verkeert. Hy hadt my te veel wilt hair op 't hoofd; en als de jonge lui getrouwt zyn, moeten zy dat laten afscheeren, of de Boel zit op zy.

HONDERD-VIERDE BRIEF. Wed. Spilgoed aan Hendrik Edeling; houd maar moed; ze heeft uw vader gezien, bevalt haar niet, maar ze zal u zelf schrijven. Wel-edel Heer! Myne achting voor u moet wel zeer ongegront zyn, indien ik ooit reden heb my te beklagen over het schryven deezes Briefs. Dit stel ik onder het onmooglyke; ik zal des, in dit opzicht, aan uw verzoek voldoen.

Spilgoed bericht Blankaart over Sara: ze is lief, vroolijk, eerlijk, past goed op. ACHT EN TWINTIGSTE BRIEF. Anna Willis is bedroefd; haar tante te Rotterdam is ernstig ziek; ze moet er heen met Moeder, kan vooreerst niet schrijven. Mevrouw!

Hou den braven Blankaart te vriend, Keesje; ik vrees anders, dat gy al zoo veel met Vader zult te doen hebben als ik! Vaarwel, myn Broeder, HONDERD-VEERTIGSTE BRIEF. Wed. Spilgoed heeft uit Indië een erfenis gekregen van 80.000 gulden van zekeren Jan Bern, zooals blijkt uit de Honderd-een en veertigste brief. In HONDERD-TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF dankt de Wed. Spilgoed.

Vindt zich zelf voor zoo'n waardig man ongeschikt; dat is de zaak. ZEVEN EN NEGENTIGSTE BRIEF. Smit is heel ernstig verliefd op Anna Willis; hij vlast op een beroep naar een dorp bij Amsterdam, en droomt zich veel zaligheid. ACHT EN NEGENTIGSTE BRIEF. Anna Willis aan Sara: zij verheft haar. Haar Smit prijst Saar ook, eveneens wed. Spilgoed, die als Sara's moeder is. Edeling is een beste jongen.

HONDERD-DRIE EN VEERTIGSTE BRIEF. Papa Edeling geeft zijn koppigen tegenstand op; hij is overtuigd door Blankaart. HONDERD-VIER EN VEERTIGSTE BRIEF. Wed. Willis feliciteert Wed. Spilgoed en in Honderd-vijf en veertigste brief schrijft ze heel lief aan Aletta Brunier, ook over Sara. Ge-eerde Vriendin! Nog spyt het my, dat ik zo weinig tyds te Rotterdam gehad heb.

Letje is meer t'huis nu zy my heeft, dan van te voren, zegt de heusche Weduwe Spilgoed. 't Is raar! alles is zo wel naar myn zin, en echter ik ben niet gerust. U heb ik kwalyk behandelt, en weet niet hoe of gy my beschouwt. Acht ik u dan hoog? heb ik uwe achting voor myn geluk nodig? Letje kwam daar by my; ziende dat ik geschreit had, was zy zeer met my bewogen.

Ik verlang en beef teffens voor een Brief van u. Och! schryf alles wat gy maar wilt, zo gy my maar in waarheid kunt schryven dat gy nog bemint Uwe Vriendin, VIJFTIENDE BRIEF. Sophia Willis-Van Zon Anna's Moeder schrijft Blankaart over Sara. Saartje heeft haar tante verlaten en woont nu bij de wed. Spilgoed wat ze niet goedkeurt.