United States or Belize ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kom, je moet niet bleek worden, Willem; ik zal u óók helpen; jy zult een Vrouw als een geschilderde paerel hebben: laat ik zelf maar te Amsterdam zyn: ik weet zo iets voor u, dunkt my. Edeling. Lieve, goedaartige Heer! mag ik my ook wel in uwe gunst bevelen! Hy. Hoe, moet ik voor u ook zoeken? Neen, neen, dat niet: met Willem is 't wat anders! ik moet hem schadeloos stellen. Edeling.

»'n Landelijke idylle!" had Betsy gezegd. »Ik had er nog niet op gelet! Zoo zien de jongelui er uit in de romans van Wolff en Deken!" »Juist! Sara Burgerhart luistert naar de confessie van Henderik Edeling!" »En zou het goed afloopen?" had Betsy gevraagd. »Dat is bekend. Het loopt heel goed af, maar de arme Edeling moest lang wachten!"

Zie my voor zo eene Beuzelaarster niet aan, dat ik my niet zoude verëert achten met de gevoelens, die gy voor my betuigt. Waarlyk, myn Heer Edeling, ik zie zéér wél, dat gy verdient met onderscheiding behandelt te worden. Indien gy niets meerder begeerde dan myne vriendschap, zeer weinig zoudt gy meer te wenschen hebben!

Ook gebeurde 't wel dat deze of gene friesche edeling zynen geslachtsnaam en daar mede zijn adeldomsbewijs zóó weinig op prijs stelde, vrywillig zóó verwaarloosde, dat in den loop der tyden zoo wel geslachtsnaam als adeldomsbrieven te loor gingen.

Jan Edeling wordt in tegenstelling met Abraham Blankaart door zijne mede-romanmenschen en dus ook door de schrijfsters precies voor den man versleten, dien ook wij, de lezers, in hem zien: een brompot, een koppige kerel, maar, alles in hem welbeschouwd, 'n goed mensch tevens en wel zulk een, die te duidelijk eigen gebreken ziet, om zich, gelijk Blankaart, op zijn deugden te laten voorstaan.

Ik ben een ouwe Gek; om die twee jonge vlasbaarden werdt myn reis nu nog drie dagen uitgestelt. Nu, wie weet, hoe wel ik er aan doe? Als 't immers myne kinderen waren, zou ik blyde zyn, dat zy met een ordentlyk man t'huis kwamen; en ook, 't zyn lieve jongens! Edeling is niets dan vreugd en vernuft; en Willem, wel, dat is de beste jongen in heel Amsterdam, zeg ik u.

ACHT EN ZESTIGSTE BRIEF. Cornelia Hartog, de blauwkous, schrijft aan Wilhelmina van Kwastama, dat zij vermoedt: Edeling komt om háár! Dat het om Saartje zijn zou, komt niet in haar op. Ze noemt haar wel: Saar heeft Hollandsch gezongen; Cornelia leest nooit Hollandsch. Foei!

En was Luthers vader evenwel zoowel de vader van Luther niet, als Jan Edeling vader is van zijnen zoon Hendrik; en waar was dan je heele geloof gebleven? Enzoovoort, enzoovoort. Het is van a tot z, één behendig den tegenstander in z'n zwakste zij aanpakken.

En wie is die lelyke Torntoffel? de een of andere kwezel van een Tante, denk ik! Edeling. Och, 't is een elendig wyf; en ze leeft met de menschen, als de Duivel met de takkebossen. Hy. Is 't een Leidsch maakzel? Edeling.

Gy zyt zeer gul! een ander te geven, dat men zelf niet verkiest! Ik. Ja! ik kan immers onmooglyk al de Borsten nemen, die my nemen willen? en doe ik dan niet recht Economisch, als ik het overschot zo goed gebruik als ik kan? Juffrouw Buigzaam. En wie is die, zo als gy zegt, kostelyke Vriend? Edeling? Ik. Edeling! neen: dien wou ik immers voor u schikken, maar myn lieven goejen Willem Willis.