United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Evenmin baatte het Baern en Soest, dat hunne inwoners beroemd waren om heldenmoed zoowel als om bekwaamheid in het voeren van den boog: beide dorpen werden overvallen, en de gloed hunner vlammen lichtte tot op den Amersfoortschen berg, vanwaar Engelbert van Cleve ze aanschouwde, juist toen hy naar Utrecht trok om het hem aangeboden ruwaardschap over het Sticht te aanvaarden.

Ik haastte mij, haar mede te deelen, dat ik 's morgens te Soest eenig ongenoegen gehad had met den man, die beneden zat, en liever niet met hem opnieuw in aanraking wenschte te komen.

"Een jonge Juffer als zij zal toch niet onder de verdachte personen gerangschikt worden," zeide ik. "Gij bedriegt u. Ik ben zeker, dat men mijn aankomst wachtende was en mij te Soest en te Eemnes reeds bespiedde. Door onderweg af te stappen, heb ik die krabben wel voor een poos het spoor bijster kunnen maken: maar zij zullen het spoedig hervinden. Zij weten, dat ik mijn dochter bij mij heb.

En ik ken haar, zooals wij menschen meenen te kennen, voor ons bijzonder gevoel. Ze is jong, lang, bleek. Ze staat in haar rood kleedje en kijkt met de zwarte oogen, lusteloos, uren lang in de monotonie van de straat. Haar gezicht is hoekig, smal, flets. De hand is wit. De witte hand beweegt de gordijnen, ze steekt het hoofd door de plooien en soest. Ze ziet alles wat er gebeurt in de straat.

Schilderachtig kronkelt de Eem door de weilanden, en duidelijk onderscheidt men de torens van Soest, Baarn, Hilversum en den watertoren bij Laren. Is dit reeksje van namen niet genoeg aanwijzing, in welk een schoone omgeving Amersfoort is gelegen?

Al wat de stegen geloosd hadden, het was hier, verbrandde hier in den laten nacht; al wat in het donker leeft en het licht schuwt, leefde hier onbeschroomd als in den vollen dag; al wat in krotten broedt en soest, lange dagen lang en den nacht wacht met doffe oogen; al wat daar woekert en dommelt of droomen bouwt van woeste begeerte, zich vergetelheid voorspiegelt in razernij, en het niet-bestaan-meer verlangt in een wolk van verrukking, was hier, ziedde hier, leefde zich hier uit in de hartaderen van de stad.

"Ik had intusschen bemerkt," vervolgde de Heer Bos, "dat mijn gangen gevolgd werden door datzelfde Joodje, hetwelk te Soest zoo ongenadig door mij begroet werd. Bekommering over uw lot kwelde mij: ik kon niet langer aan de begeerte weerstaan om iets van u te vernemen.

Deze daad bracht mij opeens van het rijk der verbeelding tot het werkelijke leven terug: want het nu weder heldere glas deed mij iemand zien, die, een weinig zwaaiende, althans met geen vasten stap, van den kant van Soest kwam aangetreden: en terstond herkende ik in dien persoon denzelfden Andries, die zulk een opschudding te Soest had verwekt.

Op het hoogste punt van den heuvel gekomen, wendde ik mij even om, ten einde het verrukkelijk landtooneel te beschouwen, hetwelk men van daar geniet, over het bekoorlijk gelegen Laren, welks kerkspits en daken, thans fonkelend in den gloed der zon, heerlijk afstaken tegen het lommerlijk geboomte en de uitgestrekte akkers daarom heen; over Blaricum, de beide Eemnessen, Soest, Baarn en Amersfoort: over het boschrijke landschap daar tusschen, en over de blauwe zee, de Stichtsche bergen en de grauwe heide, welke dat alles omsloten: ja, ik zuchtte onwillekeurig, toen ik herdacht aan den voortsnellenden tijd, die mij niet vergunde mij langer in dat schouwspel te verlustigen: en aan den vervelenden weg, dien ik nog had af te leggen.

Toch denkt hij er niet over onder een aangenomen naam te reizen, en 't grootste deel van den weg is in zijn hoofd de vreemde droomerige leegte die op een ergen slag volgt; hij soest, hij mijmert over een stukje bijbelsche geschiedenis dat hij den avond voor zijn vlucht heeft gelezen, hij begint het om te dichten tot een idylle in den trant van Gessner.