United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eigenlijk is het om bij te lachen, te schateren van 't lachen, als je ze ziet de hyacinthen, bleek en rood, paars en wulpsch op den wagen, voortgeduwd door 't rimplige joodje, eigenlijk is het om te schudden, te kraken van 't lachen, als ze je zoo voor wat centen dat purperen bloed, het sneeuwige wit, het domlende blauw in huis dragen. Wat doen ze in de stad? Wat doen ze in de nauwe straten?

De boer, die gezongen heeft van "Hier... hebbie... nou die kleine Jan" , kijkt naar het plankje met chocolade-tabletten en amandelen, dat de koopman voor z'n buik draagt. "Wat hé-jij daar in je klauwen?" snauwt-ie met al de brutale, logge zekerheid van 'n sterken boer met 'n mes-op-zak. "De khoopman heit van alles," lacht het joodje, zachtjes, verlegen, bang voor ruzie.

Het soepee liep losjes, stil, onlustig af. Milly d'Orval vertelde van haar verblijf in San-Moritz, waar zij een rijk Joodje had ontmoet, dat haar sindsdien niet meer kon verlaten. O! dat Joodje met zijn wrijvende vingeren? deed Verlat. Ja. Hij deed haar prachtige voorstellen en legde een aandoenlijk geduld aan den dag. Zie! zei Milly lichtjes, dezen avond juist moest hij me komen vinden.

Juist op dat oogenblik opende de zwarte lakei de eetzaal, en Milly d'Orval leidde er den sleep van ontgoochelde aanbidders even alsof ze, in een wemeling van hovelingen, eene koningin ware geweest. Ernest Verlat zag ze opgaan, pronkend in valsche majesteit, aan den te korten arm van het thoopegerimpeld Joodje, het Joodje dat, naar allen schijn, haar uitverkoren melkkoetje zou worden.

"Vijf-en-twintig stuivers!" , bood Klaroen, het geel gelaat gewend naar de staal die grijs was met zwarte motjes. "Ken 'k nie-doen", verweerde het joodje: "Kom nou heerè! heerè!..... D'r wordt wat verkoch! Met 'n kleine verdienste bin ik tevreje! Heerè! Heerè!" Schuw van oogen-gedwaal leunde hij tegen de werkbank, klein en wrak in 't glimmend gespannen vest, waarover 'n jasje slap slierde.

Joodje in ijvrig gewrijf over de schoenen rustte en vroeg wat. Dommelig antwoordde Eleazar. Over den Pool, gehurkt op de tafel, keek vièrde jood naar het papier. Die had wijdgatigen neus, zwaar van vleezige vleugels en oogen omwald.

"Ik had intusschen bemerkt," vervolgde de Heer Bos, "dat mijn gangen gevolgd werden door datzelfde Joodje, hetwelk te Soest zoo ongenadig door mij begroet werd. Bekommering over uw lot kwelde mij: ik kon niet langer aan de begeerte weerstaan om iets van u te vernemen.

Vraag je dat nog? 't Leit toch voor de hand, ze zien an m'n extérieur, dat ik ook een joodje ben, tegenwoordig is dat 'n crime. De Parijzenaars bennen dom weet u, oliedom; ze schreeuwen mekanderen na:

Op de stoep van morsige steenen, lei joodje als in knieling voor hem, verachtlijk van knechtschheid, spuug sputrend op borstel joodje gebogen, grauw-klittig van haar, slavig van lichaam, voeten uitpuilend den flarden-broek. "....W

"Vijf-en-twintig stuiver ènne 'n stuiver," bood Klaroen, de handen gekromd om de tangen. "Ken 't 'r nie-voor geve", strak zei 't joodje, de lap overkwijnend met flauw-slappe oogen. "Vijf-en-twintig stuiver ènne 'n stuiver ènne die