United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Segol, die in Elpine zijn goeden engel aan zijn zijde heeft; die hem als eene Velléda op zijn heirtocht vergezelt, en ook thans in hem de hoop levendig houdt, dat God te zijner tijd hem Zilfa zal terug schenken, Segol blijft tegen den verleidelijken aanval standvastig. Geen vrede met de vijanden zijns Gods!

Hun nood drong tot my door in de onverstoorbre nacht. Argostan viel en gy, gy zult zijn plaats vervullen! Maar 's Warelds diadeem moet haast uw kruin omhullen. Rijs! roep het Leger saam het noodlot legt ze u toe! Vaarwel en vrees geen dood, daar ik u 't lijf behoê." De ontroerde Segol rijst. Het schijnsel is vervlogen.

Men kan zich eenigszins verbeelden hoe Segol, uit die heilige omgeving op het woelige tooneel der Aarde teruggekeerd, als een Mozes van den Sinaï, geërgerd als deze zou worden door de afgoderij, en tegen haar dien kamp zou aanvangen, waartegen de voorzichtige en op dit punt onverschillige grijsaart Regol hem gewaarschuwd had.

Zoo meent zij die haar onbekende vrouw, die zij als haar mededingster in het hart van Segol vreest, te overwinnen; die vrouw die zij niet te zien krijgt; die zij niet zien zal, en van wier bestaan Segol haar onkundig laat: want omtrent het lot van Elpine is hem door Methusalah het zwijgen opgelegd. Segol, nu van zijn goeden engel verstoken, bezwijkt en stemt toe.

De hoofdtrek van Prometheus is, dat hij de weldoener der menschen en daarom bij de goden gehaat is: zoo is Segol, als de beschermer der door de Reuzen verdrukte menschheid, haar weldoener, en juist om die reden aan den haat blootgesteld der Paradijsgeesten In 't vervolg van het gedicht zou Segol nog meer, door zijn weldadigen invloed en schrandere vonden ter behoeding der menschheid, zijn overeenkomst met Prometheus hebben getoond.

Nacht en dag scheen door elkaâr te spelen; Niet, als de roos der wang, met donzig lelieblank, Of 't git der oogen, met des levens flonkersprank Versmolten, maar als 't groen der gladgeschubde slangen In 't zilver zich verliest, met weemlend beurtvervangen: Als Segol, brandend van ontembren oorlogsgloed, Des uchtends traagheid door zijn voorspoên blozen doet.

Exaël is ziedend van haat tegen Segol, als tegen zijn overwinnaar, die hem van het bezit van Zilfa ontzet.

Ondertusschen ontvangen die toovermiddelen een gansch andere kracht dan Ada die ooit gekend heeft, en zal Zilfa in het kamp van Segol verschijnen, met meer dan sterfelijke schoonheid toegerust. Semeaza, die tot nu toe, door zijn boezemvriend Fuäl in zijn rouw gesteund, zich van elk verbond met de Hel heeft vrijgehouden, aanschouwt dit plan zijner broeders met verontwaardigde afkeuring.

Niet licht zal men zich uit dit voorgedeelte een denkbeeld maken van 't geen ik met Segol of zijne Zilfa voor heb; en misschien weinig beter, wat gewichtigen rol de ongelukkige Elpine of haar hooge minnaar te vervullen heeft.

Wederkomst van Segol tot de hem met angst in het palmbosch verbeidende troepen, wier tot aanbidding overgaanden eerbied hij met zedigheid en verwijzing tot het eenig aanbiddenswaardig Wezen beteugelt.