United States or Democratic Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij raast, De Bracy," zei Fitzurse; "het kan niet zijn!" "Het is toch eene zekere waarheid," hernam De Bracy; "ik ben zijn gevangene geweest en heb met hem gesproken." "Met Richard Plantagenet, zegt gij?" vervolgde Fitzurse. "Met Richard Plantagenet," hervatte De Bracy, "met Richard Leeuwenhart, met Richard van Engeland!"

Of was het door reuzen onder het lommer van dichte en ongebaande bosschen aan te vallen?" "Ja, maar ik verzeker u," zei De Bracy, "dat Tristram noch Lancelot, man tegen man, tegen Richard Plantagenet opgewassen zouden geweest zijn; en ik geloof tevens, dat het hunne gewoonte niet was, om met overmacht tegen een enkelen man op te trekken."

Intusschen versterkte hij zijn aanhang in het koninkrijk, waarvan hij de troonsopvolging, in geval van des konings dood, wilde betwisten aan den rechtmatigen erfgenaam, Arthur, Hertog van Bretagne, zoon van Geoffroi Plantagenet, zijn ouderen broeder. Deze overweldiging, gelijk bekend is, gelukte hem ook werkelijk op den duur.

"Het is Richard Plantagenet zelf," antwoordde Cedric; "evenwel behoef ik u niet te herinneren, dat, daar hij als een vrijwillige gast hierheen is gekomen, hij beleedigd noch gevangen gehouden mag worden; ge kent uw plicht als gastheer jegens hem!" "Ja, op mijn woord!" zei Athelstane; "en mijn plicht als onderdaan bovendien; want hier zweer ik hem trouw, met hart en ziel!"

"En Richard Plantagenet," hernam de Koning, "verlangt naar geen anderen roem, dan dien, welken zijn goede lans en zijn goed zwaard hem verschaffen kunnen; en Richard Plantagenet is er trotscher op, om een avontuur met zijn goed zwaard en zijn sterken arm alleen te doorstaan, dan om een leger van honderdduizend man in den slag aan te voeren."

Hij wist niet, of hij den Koning als den Zwarten Ridder, of op een andere wijze aanspreken zou. Richard bemerkte zijn verlegenheid. "Vrees niet, Wilfrid," zei hij, "om Richard Plantagenet als zoodanig aan te spreken, daar gij hem in het gezelschap van getrouwe Engelsche onderdanen ziet, ofschoon zij mogelijk door hun vurig Engelsch bloed een weinig van den rechten weg afgedwaald zijn."

Daar gij mij tot hiertoe slechts als den Zwarten Ridder gekend hebt, zoo verneem thans dat ik Richard Plantagenet ben." "Richard van Anjou!" riep Cedric uit, met de grootste verbazing achteruit tredende. "Neen, edele Cedric, Richard van Engeland! wiens dierbaarst belang, wiens vurigste wensch het is alle landskinderen met elkander vereenigd te zien.

"Ik neem hem in hechtenis," hernam de ridder; "Ik, Henry Bohun, Graaf van Essex, Groot-Connetable van Engeland." "En hij neemt Malvoisin in hechtenis," zei de Koning, zijn vizier openende, "op bevel van Richard Plantagenet, hier tegenwoordig. Conrad Mont-Fitchet, het is uw geluk, dat gij niet mijn onderdaan van geboorte zijt.