United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er werd "binnen" geroepen. Z'n hart bonsde benauwend, maar nu moest-i z'n heldenstuk wel dóórzetten. Hy stond op-eenmaal voor 't meisje, dat met haar moeder bezig was aan vrouwelyken arbeid. De hartevrouw van m'n held stopte kousen, ruwe dikke onoogelyke wollen kousen! 't Is hard voor 'n schryver, zoo-iets te moeten boekstaven.

Om Femke te spreken moest-i naar de Holsma's. En dit... durfde hy niet. Wat zouden die menschen 't gek vinden! Gáán zoud-i, o zeker! Maar... niet op dien vrydag! 't Kon immers best wachten tot-i eerst 'n paar dagen... "in den handel" geweest was? Dit geeft houding, vond-i, en d

De vrouw zag Wouter vragend aan. De arme jongen zat op 't omgekeerd korfje, met de ellebogen op de knie, en de kin in beide handen. Hy luisterde met open mond, en spande zich in om te begrypen hoe die vertelling zou neêrkomen op verzemaken. Maar van pater Jansen en diens aarde-verachtend stokje had hy nooit gehoord. Dit moest-i bekennen. Nu, 't was pater Jansen die 'r bediende.

Maar, had Fancy gezegd, om nu niet verder teruggezet, en om binnen weinig tyds hersteld te worden in z'n rang als prins van den geeste, moest-i nu als mensch braaf oppassen, geen roofliederen maken, niets verkwanselen, zelfs geen bybel... en dan zou 't wel gaan. Ook moest-i zich schikken in de sleepeloosheid van juffrouw Pieterse. "Dit w

Nooit richtte Wouter met zooveel genoegen z'n schreden huiswaarts, 't Scheen er op toegelegd hem te doen beseffen dat er kringen bestonden waar even nietige denkbeelden heerschten als in den zynen. Moest-i genezen worden van den waan dat geen levensopvatting die van zyn familie kon te-boven gaan in dorheid?

Dat zou Wouter van den winter hooren, zoodra er sneeuw lag." Waar onze kleine man verlegen was om sujetten die tot brug konden dienen tusschen weten en gissen, tusschen tastbaarheid en droom, maakte hy gebruik van de personen die hy onder z'n venster zag voorbygaan. Met zoo'n sober materiaal moest-i zich behelpen.

Moest-i niet voor zeer lang reeds als zuigeling zelfs bezweken zyn? Er zyn taaie naturen, dit weet ik wel, maar wie drommel zou 't den ouden Dieper hebben aangezien dat-i daartoe behoorde?

Moest Wouter terug of moest-i vooruit, om aantelanden op 't punt waar zich 't grootste gedeelte van z'n omgeving scheen te bevinden? Zoud-i ooit ver genoeg komen om als de Weledele Heer Motto aan 't hoofd te staan van twee "zaken" ... nu ja "gevestigd" waren ze na 't overhaast vertrek van den patroon niet meer. Maar 't waren "zaken" toch, en ... gevestigd geweest!

Ik begreep ook niet wat-i wilde, hij wist 't immers, waarom moest-i nu nog weten hoe ik er over dacht. Alleen Bavink zei niets, hij zat met z'n kin op z'n knieën en ontving de zon in z'n hart. De zon was nu zoo plat als een suikerboon en dof rood, hij was bijna weg. Hoyer kon er niet bij blijven zitten. Hij sprong op en nam Bekker mee.

En toen-i aan 't Centraal station was afgestapt, toen had-i in de volheid zijns gemoeds een praatje gemaakt met den machinist en hem een sigaar gegeven, een dure, en even de locomotief met z'n hand aangeraakt en gedacht: "aai locomotief". En toch had-i dat baantje aangenomen. 't Gaf een boel meer dan-i hier verdiende. En nu moest-i weg en zou den Ringdijk niet meer zien.