United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


Kon ik die arme Nitetis maar vergeten! Had zij recht ons te vervloeken? Mogen de doodenrechters en Osiris zich over onze zielen erbarmen! Zet u hier neder, Ladice, en leg de hand op mijn gloeiend voorhoofd; en gij, Psamtik, zweer, in tegenwoordigheid dezer getuigen, dat gij uwe stiefmoeder zult hoogachten en ontzien, als waart gij haar eigen kind. Arme vrouw!

Toen Ladice in het vertrek kwam, opende hij de oogen, die nog altijd helder en levendig schitterden, niettegenstaande zij een tijdlang van het licht beroofd waren geweest. »Waarom brengt gij Tachot niet tot mij?" vroeg hij met eene heesche stem. »Zij is te ziek, te lijdende om...." »Zij is dood!

Ja, moeder, wees er zeker van, dat hij weldra zal komen, en als ik hersteld ben, dan.... dan.... O! Ach! Moeder, ik sterf!" Ladice knielde voor de rustbank harer dochter neder, en drukte brandende kussen op de reeds gebrokene oogen der jonkvrouw. Een uur later stond de koningin voor eene andere sponde, het sterfbed van haar echtvriend.

»Gij spreekt, als ware ik een zwetser en een kramer ," antwoordde de zoon van Hystaspes. »Maar dat doet niets ter zake; ik brand reeds lang van begeerte, om de zeden van ons vaderland te verdedigen. Weet dan Ladice, dat uwe dochter in geenen deele de slavin, maar de vriendin van onzen koning zal worden, wanneer slechts Aoeramazda zijn hart ten haren gunste neigt.

De brief bevatte het navolgende: »Ladice, vrouw van Amasis en koningin van Opper- en Neder-Egypte, aan hare dochter Nitetis, gemalinne van den machtigen koning van Perzië. »Wanneer gij, beminde dochter, zoo langen tijd zonder berichten uit uw vaderland zijt gebleven, lag de schuld daarvan niet aan ons.

Amasis liet de weduwe, die op het punt was van te bevallen, dadelijk naar zijn paleis overbrengen, en voor haar een vertrek in gereedheid brengen, naast dat zijner gemalin Ladice, die, gelijk zij, met iederen dag de moedervreugde te gemoet zag. De weduwe van Hophra schonk daar het leven aan een meisje, doch bezweek zelve onder hare verlossing.

»Houd op, houd op, ondeugd!" riep Ladice, de ooren dicht houdende. »Ziet, Persen, zoo is deze Amasis altijd. Als hij spotten en gekscheren kan, dan doet hij het, ook al is hij het volkomen eens met het voorwerp van zijn spot. Er is voorzeker geen beter echtgenoot dan hij..."

Twee dagen later beviel Ladice, en ook zij van eene dochter. Doch wij zijn hier aan de poort van het paleis genaderd. Zoo gij het mij wilt veroorloven, zal ik u het bericht van den vroedmeester, die de hand heeft gehad in dit vroom bedrog, doen voorlezen. Zijne aanteekeningen zijn, door eene wonderbare beschikking der goden, waarvan ik u later meer zal verhalen, in mijne handen geraakt.

Ik, de vader, en Ladice, de moeder, moeten wel het best weten, wie ons kind is. Wij beiden noemen Nitetis onze dochter; wie zal durven beweren dat zij het niet is? Wil Phanes aan een anderen vijand dan de Persen de zwakke punten van ons land verraden, laat hem zijn gang gaan; ik vrees niemand.

De Aziaten weten de schoonheid te eeren; dit bewijzen wij reeds daardoor, dat wij vele vrouwen nemen." Nitetis zuchtte, en Ladice, de koningin, riep: »Juist daardoor toont gijlieden, dat gij het karakter der vrouw volstrekt niet weet te waardeeren.