United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gewoonlijk voert het vrouwelijke geslacht deze liefelijke tooneelen alleen uit, maar somwijlen komen haar ook van de andere zijde van het dorp, de knapen der plaats in even lange reien te gemoet. Ook zij dansen, zingen en voegen aan de dansenden nog soms iemand toe, die al dansende viool speelt of op de hobo blaast.

Zag hij ergens een hobo-, vedel- of doedelzakspeler, dan liet hij zich voor een oortje leeren, hoe men uit die speeltuigen welluidende tonen kan halen.

Het was Pallieter die op een hobo speelde en met Marieken aangewandeld kwam. Aan 't fonteintje gekomen, waaronder Marieke heur hand openhield voor de waterperels, deed Pallieter het speeltuig van den mond en zei tot haar: "Lot ma' oe' nij is fijn bezien!" Hij lei zijn handen op haar ronde schouders en bezag haar van het hoofd tot de voeten.

Toen klonk zij wat harder en het werd als een fluit of een hobo, in de verte. In de tuin-scène hoorde je de trillende extaze van nachtegalen, als zij 's morgens heel vroeg zingen. Later waren er momenten, dat je de wilde passie van violen in heur stem hoorde. Je weet zelf hoe een stem je aan kan doen. Jouw stem en die van Sibyl Vane zijn twee dingen, die ik nooit zal vergeten.

De doedels ronkten drijstemmig slepende accoorden, en het frank en helder gepiep van den hobo danste daartusschen, trillend en wippend, wond zich er rond en om, bijeenhoudend het onafgeteekend geronk van de pijpende doedels. Tegen den muur geleund, min of meer schuw van de vuile zwervers, stond het boerenvolk verwonderd te luisteren naar het muziek van andere landen.

Terwijl zij nog bezig waren, hoorden zij op het neerhof geronk van doedelzakken, en 't getril van een schelle hobo. Een ieder sprong juichend op en liep naar buiten. Het waren vier Bohemers, drie pijpend elk op een doedelblaas en de vierde met een hobo. De mannen speelden zonder iets te zeggen, onverschillig voort.

Dat klonk niet vroolijk, dat was een logge, dikke deun door dronken-menschen-kelen bezield geraakt, en opgezwollen van pret in de ruimte uitgeschreeuwd; dat was een lijzige plezierdeun, een uitbundig feestlied met een klacht tot ondergrond, een feestwijs gezongen met een naar neusgeluid of uitgeklaagd door een houten hobo, een lachen met zoute tranen achter in de keel.

Het was een dubbelzinnig, gewaagd en tamelijk smaakloos spel. Men zag er een Watteau-herderinnetje al blozend de bloode liefdeverklaring van een bepoeierd en bestrikt herdertje ontvangen, terwijl achter de schermen een zachte muziek van hobo, fijfels en schalmeien de rythmen teekende en de minnedansen begeleidde.

Terwijl Chloë den onnoozelen Daphnis tot de bewerking van begeerde geneugten trachtte te overhalen, donkerde stilaan de mooie zomeravond. Een hobo bootste het eenzame gebleet van een verloren schaap na. De roode zonneschijf zonk lager, lager, mistte achter een rozig heuveltje te lore, vervaagde op het tooneel de mauve schaduw van den appelboom.

De muziek is wat er uit uw ziel opvloeit als de instrumenten U aan uw werkelijk leven doen denken, Zij is niet de violen en cornetten, niet de hobo noch de trommen, noch de klanken van den bariton-zanger die zijn liefelijke romanza zingt, noch die van het mannenkoor, noch die van vrouwenkoor, Zij is dichter bij en verder dan dezen. Zal dan alles eenmaal zijn weg terug afleggen?