United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Meta was dadelijk bereid, beloofde haar hulp en bood alles aan, wat zij bezat, van haar huisje af tot haar allerbeste zoutlepeltje toe. Maar Jo keurde het heele plan ten sterkste af, en wilde er in het eerst niets mee te maken hebben. "Hoe haal je 't in je hoofd, je geld uit te geven, je familie te plagen en het huis onderste boven te keeren, voor een troepje meisjes, die geen oortje om je geven!

Aan de deur der kerke, bij helder weder, en onder 't portaal als het regenachtig was, hingen zij hun tarief uit; daarin gaven zij voor zes duiten, voor een oortje, voor een half pond parisis, voor zeven, voor twaalf karolusgulden, honderd, tweehonderd, driehonderd, vierhonderd jaar aflaat, en, al naarvolgens de prijzen, halven aflaat en vollen aflaat en de vergiffenis voor de afschuwelijkste schelmstukken, ja zelfs voor het koesteren van begeerten ten opzichte van de Heilige Maagd.

Spinael, die inderdaad geen oortje in zijn bezit had en misschien innerlijk verblijd was over het zoo gelukkig vinden van eenen vriend, edelmoedig genoeg om hem reisgeld te leenen, drukte de hand des winkeliers, nam de pen en teekende. Van Roosemael rukte de geteekende kwitantie van onder zijne hand, hief zijn glas in de hoogte en riep: «Dat gaat op uwe welvaart in ons dierbaar vaderland, vriend!

Onderweg had Klaas zijne vangst verkocht aan een pachter, een lekkerbek, en thuis komende, zegde hij tot Soetkin: Zie, dat heb ik gevonden in den buik van vier snoeken, negen karpers en in een volle ben paling. En hij smeet twee gulden en een oortje op tafel. Man, waarom gaat gij niet alle dagen visschen? vroeg Soetkin.

Kom, maak u niet kwaad, ga met ons, laat ons een flesch ouden wijn gaan drinken." "Men mag zijn vrienden niet in de verlegenheid laten," bromde Montparnasse. "Ik zeg u, dat hij op dit oogenblik gevat is," hernam Brujon, "de herbergier is geen oortje meer waard. Wij kunnen er niets tegen doen. Laat ons gaan. Ik meen ieder oogenblik dat een diender mij bij den kraag pakt."

Dik rookte uit een lange Goudsche pijp, die met groen en bloemen was versierd, en de bruid dronk uit een kopje, waarvan het oortje met een rozeknopje en een paar rozeblaadjes prijkte. 't Was een heerlijk feest. 's Middags kwamen vele vrienden en kennissen gelukwenschen, en ook de oude heks van den Achterweg kwam binnen, om bruid en bruidegom de hand te drukken.

Is 't waar, liefste, hebt gij er zin in? Geloof er niets van, sprak Nele. Gij zult, zei Klaas, een goeden man aan hem hebben, met een grooten mond, een hollen buik en een lange tonge, die van de guldens duiten zal maken en nooit een oortje van zijnen arbeid, een straatlooper en een nietdeug. Doch, blozend en kwaad, antwoordde Nele: Waarom hebt gij hem niet anders gemaakt?

Mijn zoon, sprak een der predikanten, een sterke vent, voor ons geene vreugde op aarde, zoolang de Paus en de Inquisitie zullen heerschen. Uilenspiegel zuchtte als hij, en sprak: Laas! wat zegt gij, mijne heeren? Spreekt stiller, als het u belieft. Maar geeft mij een oortje.

Hebt ge hier gisteren of vandaag ook een landlooper gezien, die een schuilplaats vroeg of om onderstand verzocht?" "Jawel! die komen er dagelijks. Laat zien.... Gisteren was het smerige Gijs, en dien gaf ik niets, omdat hij niet werken wil: en eergisteren Kees Keessen met het stompje, en dien gaf ik een oortje, omdat hij niet werken kan; want hij heeft maar ééne hand." "Met verlof! Jonker!

Geef mij een oortje, omdat ik de waarheid zei. Mijn zoon, sprak de monnik, nooit dragen wij geld op ons. Dan is het, antwoordde Uilenspiegel, dat het geld u op zich draagt, want mij is 't bekend, dat gij het steekt tusschen twee zolen, onder den voet! Geef mij uw riemschoen. Maar de monnik hernam: Mijn zoon, 't is het goed van het klooster.