United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar gezichtje was nog valer geworden en ook grover van vel; de sproetenveegjes aan de bovenwangen kleurden verbleekt-vuil daar doorheen, en onder de dunnige wenkbrauwen lagen de grijze oogen als dicht bijeen getrokken in een vreesachtige belustheid, die gluiperig leek en brutaal.

Hier was eindelijk het geheim van de benden lynxen, die men soms in de winterbosschen aantreft, en die een mensch somtijds bedreigen of angst aanjagen door een woestheid, welke de dieren afzonderlijk niet laten blijken. Want Upweekis, ofschoon groot en kwaadaardig, is in zijn hart een gluiperig, laf, verraderlijk beest evenals alle katten en vindt het dus maar 't prettigste alleen te zijn.

Het valt niet te loochenen, dat de Apen boosaardig, listig, gluiperig, opvliegend, wraakzuchtig, in alle opzichten zinnelijk, misnoegd, twistziek en heerschzuchtig, prikkelbaar en ontevreden, in één woord hartstochtelijk zijn; men mag echter niet vergeten, hoe verstandig en vroolijk, zachtaardig en teeder, vriendelijk en vertrouwelijk ten aanzien van den mensch zij zich dikwijls betoonen, hoeveel genoegen zij hem verschaffen door hun gezelligheid en vermakelijken ernst, door hunne vaak zeer onschuldige grappen en plagerijen, hoeveel moed zij laten blijken, waar het welzijn van anderen op het spel staat, hoe dapper zij het gezelschap, waartoe zij behooren, verdedigen, zelfs tegen vijanden, die machtiger zijn dan zij.

De menschen gapen, wandelen 's ochtends, 's middags en 's avonds insipide-weg over de Spianata op en neêr: de esplanade, een dorre vierkante uitgestrektheid tusschen de stad en de Oude Forteres. Ook wandelen er kudden kalkoenen, geherderd door een kortgerokten Albanees. De herders zien er gluiperig uit als roovers.

", , , !.... Kijk me maar niet zoo gluiperig aan; ik loop er zoo gemakkelijk niet in; uithooren laat ik mij niet, en als ik niets zeggen wil...." "Hou je je mond, dat begrijp ik wel. Hoor eens baas, ik ken je nog maar pas; maar ik heb genoeg van je gehoord, om te weten, dat jij niets doet, of je moet er aan verdienen." ", , ! dacht je, dat ik niet royaal kon zijn?"

Bij het wijd, hortend gekreun dat het gansche gebouw doorknarste, den grond in trilling hield, was dat lekken en vluchten der vlammen als een lollen van overal vretend, gluiperig vuur dat smeulde en ploffingen had. Maar plots knepperde een schichtige vlamming van licht, fel en wit, doorflitsend de zaal van de gracht tot de binnenplaats, wit-overkrijschend het pleister der muren.

Hij heeft mij een bizondere kracht geschonken die mij altijd behoedt, zoodat geen vijand mij kan overwinnen. Zijn nieuwsgierigheid was terstond opgewekt. Wat is dat, Heer? vroeg hij gluiperig. Iets in mijn oogen. Iets in uw oogen! Hoezoo? Kijk mij eens flink met opgeslagen oogen aan. Hij deed het. Welnu, bemerkt gij nog niets? Neen, Effendi. Is er niets in mijn oogen dat u opvalt?

Die vreemdelingen hebben dikwijls een eigenaardig uiterlijk, waardoor men ze onmiddellijk kan onderscheiden van de wettige bijentuin-bewoners. Zij zijn glimmender, en donkerder van kleur, en bewegen zich tegelijk driest en gluiperig, waardoor zij zich dadelijk als stroopers doen kennen.