United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Verder Rooms en Christen, met Kristen en Christens. In de drie laatstgenoemde geslachtsnamen kan echter ook zeer wel de mansvóórnaam Christiaan schuilen, die by verkorting gewoonlik als Christ voorkomt. Deze drie geslachtsnamen zouden daar van dan vadersnamen kunnen wezen. Ook komt een geslachtsnaam Luthers voor.

Het woord man vinden wy in het Oud-friesch gewoonlik als mon, soms ook als man, en als men of mena in het meervoud, ook als mona in den tweeden naamval van het meervoud.

In de steden voornamelik, maar ook wel in de beboude buurten der groote dorpen, was elk huis voorzien van eenen gevelsteen, van een uithangbord of een uithangteeken, waarop de naam van het huis, 't zy in beeldtenis, 't zy in letterschrift, gewoonlik wel in beide formen, vermeld stond. Deze zaak is genoechsaam bekend.

Vraagt men den Friesen ten platten lande, hoe deze of gene man heet, gewoonlik zal men u den vóórnaam van dien man noemen, met zynen vadersnaam in den tweeden naamval, b. v. Albert Sierks. Wil men weten hoe de geslachtsnaam is van den eenen of den anderen, dan moet men niet vragen: hoe heet hy? Zie ook § 37.

In dergelijke »Sprüche" en »Bîspeln" geeft Walther gewoonlik zijn politieke journalistiek ten beste en heft daardoor ook zijn schimpdichten en zijn bedelpoëzie boven die van het ogenblik tot de waardigheid van werkelik diepere dichtkunst op, een poësie soms satiries, filosoferend of moraliserend.

Maar evenals de nieuwe lukse en de verfijning van de uiterlike levensvormen dikwels slechts iets geweest zijn dat er buiten op zat, het rijke zijden dek verborg soms een bed van stroo, en in plaats van de geraffineerde feestgerechten kwam er gewoonlik slechts spek en worst op tafel zo blijkt het maar al te dikwels dat al die regels over de vormen van het hof niet natuurlik ontstaan zijn, en als gewoonte tot ontwikkeling gekomen, maar dat die er van buiten af kant en klaar in gebracht zijn en, als nieuwe kunstmatige modevoorschriften, van buiten geleerd.

De andere naam was gewoonlik een patronymikon of vadersnaam, soms ook oorspronkelik een by- of toenaam van den man zelven of ook wel van zynen vader; in het laatste geval gold die naam dan voor al de kinderen van eenen en den zelfden vader.

Dit moet wel eenige verwondering baren, als men bedenkt dat het, van alle vreemdelingen, juist Duitschers zijn, die zich het allertalrijkst in de Nederlanden gevestigd hebben. Maar de Nederlanders hadden gewoonlik weinig reden om dien volksnaam te geven aan de Duitschers, die onder hen kwamen wonen.

Zy deden toen echter nog gewoonlik slechts dienst als eenvoudige vadersnamen, als toenamen die maar voor eenen enkelen persoon golden; geenszins als eigenlike geslachtsnamen. Zoo vind ik in eene oude vlaamsche oorkonde, welke afgedrukt is in de Annales du Comité flamand de France, Duinkerke, 1853, bl. 244, zekeren Karstiaen ser Boidekins soene vermeld, als schepen van de stad Damme, in 1286.

De werkelikheid is in die Bretonse romans nog maar heel vaag aangegeven en veel feitelike aanduidingen over de reis krijgen wij ook niet; evenmin als in de Keltiese sagen worden er bepaalde plaatsen genoemd, de reis gaat in »la blanche lande", door »la forêt aventureuse", voorbij »l'orgueillus castel fort", en gewoonlik zijn er nog zelfs geen herbergen, waar men overnachten kan, maar klopt men bij de een of andere arme »vavasseur" aan, of slaapt in een vervallen »tour des merveilles."