United States or China ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze had de peis gebroken van eene zinnelijke mijmering en ze vreesde dat, met de beweging van haar lijf, met den gedwongen tert van hare voeten, ze de schoonheid van dezen avond onherroepelijk verdrijven zou. Hij sloot zijne oogen en lispelde: Ik meende dat een eeuwigheid was aangebroken.... Het trof haar dat ook hij in 't gewiegel van dezelfde gepeinzen vervoerd was. Ze werd bang.

Een heer die achter mij zat, was onaardig, want hij bedierf mijn pleizier door er aanmerking op te maken en te zeggen dat hij wêe wierd van dat gewiegel; laf ! voor een groot volwassen mensch, afijn de man had misschien zwakte van zenuwen. Toen de muziek uit was kwam een heer, fijn gekleed in een zwarte rok en witte das. Hij zong een prachtig lied.

Goed later, ik heb geduld, zoolang ik het nog mag hebben, sprak hij, en zijn kalme toon stilde dat gewiegel in haar hersenen. Toch, zij kon niet meer weigeren, maar zij kon zich ook niet uitspreken. En zij bewonderde nu ook zijn tact vol eenvoud, terwijl hij met haar voortsprak over zaken, die hun op dat oogenblik geen van beiden veel belang inboezemden.

Boven werd een raam opgeschoven, kwam Suikerpeer's hoofd verschrikt over het raamhor kijken. "Wad-is 'r! Wad-is 'r!", schreeuwde hij schor. Dan 't kringlend gewiegel op den overzijmuur, het purper wiel der gedompte handkar ziend, riep-ie half in den koker, half in de kamer-duisternis: "Addenoj-elloeheinoe br

Onmiddellijk hield al 't gewiegel van takken en 't vallen van plakken sneeuw en 't dansen van schaduwen op, en langs den heelen zoom van sparren zeiden stille stemmen: hier is niets, we hebben hem niet gezien, hier is niets. Waarom stoof hij dien kant toch uit, dacht ik. Want Moktaques is een gekke, grillige baas en doet de dingen nooit op een praktische manier, tenzij hij wel moet.

De Waal schept eenige landschappen van stille liefelijkheid, waar avond en morgen hun schoonste tinten tooveren, waar geen storm bruist, maar de innerlijke vrede der in 't groen gehulde wateren u toespreekt uit het zachte golf gewiegel.

Ze vroeg, ontroerd: Waar gaan we? Ze kon niet verzinnen entwat dat nog verscholen lag, halvelings te raden, in de toekomst. Ze leefde ten volle en eeniglijk midden in haar huidig geluk. En hij wist zoo wonderbaar te vertellen van nietigheden, die altegare met blij gefluister omrankten deze heilzame stonde. Hij lachte en tooverde een prettig gewiegel van luttele beeldekens in hare hersens.

Hij bespiedde de doening der vaartmannen op de groene booten, volgde den rytmischen gang der koollossers, kon, tot het gansch donkerde, blijven turen naar 't gewiegel van een dobberend papiertje. Het was binst deze wandelingen dat hij die twee vreemde mannen ontmoette, welke na korten tijd zijne vrienden werden. Zij waren allebei ouder dan hij. Hij deed hunne vriendschap op in de zelfde week.