United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Bladz. 391 is verkeerdelijk gemerkt 191. De Lezer gelieve geringere drukfeilen, als: Friesen voor Friezen, Firsiabones voor Fris.; Theutonista voor Teuthon.; geene voor geen; noordwaards voor noordwaarts of dergelijken over het hoofd te zien. Een korte beschrijving van dit document. Kort stukje promotionele tekst voor op de achterflap. Kort extract uit de tekst.

Ofschoon Graaf ARNOUD in de geslachtlijst der Graven van Gent, bij VAN LOON, Aloude Hollandsche Histori, 1734, II 236, reeds Heer over geheel Friesland genoemd wordt, en ook Giftbrieven in de levens der eerste Graven, bij SCHRIVERIUS, hiervan gewagen, zoo heeft reeds UBBO EMMIUS, Hist. Fris. lib.

JERONIMO. Niet langer! GRAVIN. Ach! myn bed... JERONIMO. Wat jaaren hebt gy wel? gy zyt noch fris van leeden. GRAVIN. Omtrent de zestig. JERONIMO. Goed. Wilt vry die tyd besteeden. GRAVIN. Zy doen haar best vry, ’k zal ’t niet steeken laaten, neen, Al zou ik aan ’t Proces myn laatste hemd besteên. JERONIMO. Mevrouw, dit moest gy doen, geen weg is voor u nader.

Het Angels, heeft dan ook ge-refa, graaf, en in eene menigte verba, waar de Angelsaxen ge voorzetten, missen het de Nederlanders. De Fries heeft feer waar de Angels heeft gerefa. Wat is nu refa? Het is één met het Scand. rifr, largus; Neerl. rijve, id. Fris. ri, id.

Ende alzo Pieter Pietersz. mede op 't land komende, wij beide nog fris ende wel waren, zoo heeft den Prince Mauritius tegen ons gezeit: Mannen, ik zie dat de konste goet is; gaat niet uit den Hage aleer ik u gesprooken heb, en gaat in een goede herberge en maakt goede cier, hetwelke wij alzo gedaan hebben, ende daarna zijn wij weder bij den Prince gekomen op het Hof, daar hij ons een vereeringe gegeven heeft, ende ook mede Octroy van onze konste, hetwelke ik nog tot dezen dag bewaart heb."

Dit gebruik wordt met de tweede belegering van Geeraardsbergen door Walther van Edinghen in 1381 in verband gebracht, òf men laat het opklimmen tot het midden der XIe eeuw, toen Geeraard van Hunneghem zijn kasteel aan Boudewijn VI, den stichter der stad, verkocht. V. Fris, Volkskunde XVIII, bl. 136, ziet hierin een overleefsel van Keltisch-Frankische bronvereering; naar de opvatting van Dr.

Slechts nu en dan duikt er een fris uit het ridderleven gegrepen vergelijking op. Over het algemeen is het slechts het spirituele en het subtiele in de liefde dat de Noordfranse geest bizonder op prijs stelt en ontwikkelt. Parijs was niet voor niets de zetel der scholastiek.

Deze Holle, Olennius, was Hoofdman eener Keurbende, en Landvoogd van wege de Romeinen over Friesland. De verklaring van Holle of Hollo, naar de Friesche taal Hoofd, Hoofdman, vindt men bij Hamc. Fris. p. 11, en bij S. Petri, de Frisior. Antiq. et Orig. Lib. I. Cap. IX, welke laatste hem, echter verkeerd, een Fries van afkomst noemt.

Hij voegt er een lange roerende monoloog in waarin Enide verklaart zich van kant te willen maken, zij vraagt de dood om haar te komen huwen terwijl zij nog jong en fris is, en zij roept de dieren des wouds aan om haar op te komen eten; waren zij werkelik gekomen, zegt de dichter, dan zouden zij alleen maar vol medelijden met haar geweend hebben.

Maar ook verder vertellen de troubadours nog veel er over, hoe levendig, vrolik, lenig, gracieus en behagelik het lichaam van de aangebedene is; daar hebben ze een massa woorden voor: gais, cortes, avinens, plasens, coinde, isneus, die de zinnelike liefde schilderen en die men bij de Duitse minnezangers veel minder sterk aantreft. »Haar ledematen zijn zo zacht", heet het, »als verder alleen konijnen zijn". Het lichaam is zo blank, fris, zacht, glad, als ametyst; het is »amoros" »minneclich" »plaisant" en vraagt omhelsd te worden.