United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men moet zich gereed maken om te schieten, zoodra het Vogelbekdier duikt, om hem op het oogenblik van zijn terugkomst aan de oppervlakte te treffen. Daar de hagel door de losse, dikke vacht niet gemakkelijk heendringt, moet men den kop zien te raken. Wij wondden er een, dat blijkbaar zwaar getroffen, oogenblikkelijk zonk, maar spoedig weder boven kwam.

"let eens op; ik zal het jullie eens wijzen," fluit zij Tsjie-iep! met zoo'n plotselingen, schrillen uithaal, dien ik al gauw als haar aanvalssein leer kennen. Bij dien kreet breidt ze haar vlerken uit, schiet vast en zeker naar beneden, valt dwars op een rijzende golf neer, duikt er onder door en komt aan den anderen kant weer te voorschijn met een dikken zwartvisch in haar klauwen.

En ten slotte, zoo wij acht slaan op andere eilanden in den oceaan van ongeveer dezelfde hoogte en gelijke geologische samenstelling, maar niet door koraalriffen omgeven, dan zullen wij vruchteloos zoeken naar zulk eene onbeduidende, zich rondom uitstrekkende diepte van 30 vademen, behalve in de onmiddellijke nabijheid der kusten; want land dat steil uit het water verrijst, gelijk de meeste omwalde en niet omwalde eilanden in den oceaan, duikt er gewoonlijk steil onder.

Dan is ook dat verdwenen. En de weg duikt de schaduw in van het bosch. Het is djati-bosch, gouvernements-aanplant. De groote gladde, bruine zuilen van stammen staan geregeld in de rij. Er zijn kenmerken op aangebracht, hier, ginder, daar alweer, met roode en zwarte teekens, met kepen diep gekerfd in den bast. Opeens wordt alles licht, dan, heelenal grijs: hier is het bosch "geringd."

Ter rechterzijde duikt Seraing weg in een nevel van wemelende rookwolken; ter linkerzijde vertoont zich Jemeppe, tegen de helling eens heuvels gebouwd; de fabrieken, de werkplaatsen, de kolenmijnen, de heuvels van slakken en sintels volgen elkander in onafgebroken rij op, den horizon verbergende achter hunne wanstaltige vormen.

Hij is zoowat een meter boven het watervlak, als er een groote, schuimende golf naar hem toespringt. Daar wordt hij bang van; hij aarzelt, wijkt uit, klapwiekt uit alle macht om zijn leven te redden als er weer een zilveren glans onder 't golvenschuim schemert. Onmiddellijk schiet hij weer neer hoe! boe! net een jongen die voor het eerst duikt. Een poos lang zie ik niets meer van hem.

Telkens duikt in die brieven de angst op, door zijn vrienden en vriendinnen uit de groote wereld als "knecht" behandeld te worden; die angst, niet burgerlijke fierheid of gevoeligheid van ziel alleen, doet hem plotseling vertoornen, de eenvoudigste attenties weigeren, takteloos-grof.

De cabiai is een knaagdier, ongeveer zoo groot als een varken, maar minder langwerpig van lijf. Zijn hair is lang, zeer dik en bruinachtig grijs; zijne ooren zijn klein en rond; zijn staart is zeer kort. Het is een volkomen weerloos dier, dat niemand kwaad doet, en uitmuntend zwemt en duikt. Het blanke en vette vleesch is voor Apatou eene uitgezochte lekkernij.

Als wij langs den mond der golf van Nauplia heenvaren, verliezen wij de kust uit het gezicht; maar weldra duikt zij weder voor ons op, en straks stoomen wij door de smalle straat tusschen Kastri en het eiland Hydra, dat zich als een reusachtig zeemonster uit de golven verheft.

De man duikt op. Geen kind. Het volk begint te dringen. Behoedzaam blijft de agent dreggen. Aan de overzij van het water staan evenveel menschen. Het water ligt als een vijandige doodensloot tusschen de hagen van levende menschen. De modderkluiten schuimen op, drijven in het zonlicht als zwarte verstikkingen. In het bootje zitten de twee verkleumde, klappertandende mannen.