United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den leeftijd, waarop het kind, lachend en dartelend, het leven gaat intreden, wordt het reeds in den afgrond geworpen, evenals het jonge meisje, in den opgang der teedere jeugd.

Maar nu was zij als de vlinder, tallooze schoone bloemen op zijn weg vindend en dartelend in den zonneschijn. Nu meende zij niet meer dat een meisje tot een huwelijk komt als een jongen tot een beroep. Welk een heiligschennis!.... "O Huug," zeide zij, toen zij het bosch hadden bereikt en zij sloeg hare kleine handen om zijn arm, "ik zou het wel kunnen uitjubelen van geluk!"

Hier en daar in felle kantlichtjes schitterend op 't blank gepoetsten koper- en ijzerwerk, of zwarte slagschaduwen neerwerpend op de schuins gespannen zeilen Dartelend in de golven, vóór ons, of sprankelend, opspringend in 't witte schuim langs beide boorden, tintelde het overal. Zie nu eens om, zei de commandant. Prachtig!

Nu eens op de kam van het plateau, waar de zang der leeuwerikken u tegenklinkt uit de blauwe lucht, dan overspat met het schuim der murmelende beekjes, die dartelend voortspoeden in de stille valleien, baadt ge nu eens in den zonneschijn der bergtoppen, om dan weg te schuilen in de vochtige schaduw der boschrijke hellingen, altijd door volop de schoonheid genietende van het verrukkelijke berglandschap, zoo rijk aan afwisseling, met zijn heidevelden en heuvelen, zijn rotsen, zijn wuivende bosschen, zijn ruischende wateren.

Toen ik in den avondstond hoorde dat mijn naam in het Capitool met toejuichingen was ontvangen, was voor mij de nacht die volgde toch geen nacht van geluk, En later in welslagen of wanneer mijn voornemens verwerkelijkt waren, was ik toch niet gelukkig, Maar de dag dat ik mij met zonsopgang van mijn bed verhief volkomen gezond, verfrischt, zingende, ademende den rijpen herfstadem, Toen ik ten Westen de volle maan zag verbleeken en in het morgenlicht verdwijnen, Toen ik alleen over het strand wandelde en, ontkleed, baadde, dartelend met de koele wateren en de zon zag opstijgen, En toen ik dacht dat mijn lieve vriend, die mij teeder liefheeft, op weg was naar mij toe, o toen was ik gelukkig, O toen smaakte elke bete mij zoeter en dien geheelen dag voedde mijn brood mij beter en die heerlijke dag ging heerlijk voorbij, En de volgende kwam met gelijke vreugd en met den volgende, 's avonds, kwam mijn vriend, En dien nacht, toen alles rondom stil was, hoorde ik de wateren langzaam rollen, rollen op het strand, Ik hoorde het gierend ruischen van water en zand die fluisterend op mij toekwamen, om mij geluk te wenschen, Want hij dien ik boven alles liefheb lag slapend aan mijn zijde onder hetzelfde dek in den koelen nacht, In de nachtstilte, in den herfstmaneschijn was zijn gezicht naar mij toegekeerd, En zijn arm lag zachtkens over mijn borst en die nacht was een nacht van geluk.

Nu slingert onze tocht door diepe kloof en dalen, Waar reeën dartelend' bij haar schuwe moeders dwalen, De hooge en statige eik zijn takken overhangt, Wiens breed gevormde kruin het daglicht ondervangt.

Uit de grillige wolkgevaarten, uit het schuim der golven, in dartelend gespeel met het licht der maan, of dreigend uit den pikdonkeren nacht opstijgend en weer wegdompelend in de diepte, tooverde zijn verbeeldingskracht hem nu eens de liefelijkste en dan weer de afgrijzelijkste gedaanten voor den geest, en bracht hem al het wonderlijke in herinnering, dat hij van zijn jeugd af reeds had hooren verhalen.

De rotspartijen waren ontzettend stout, en de Karneidbach stroomde er dartelend in de grilligste wendingen en met de stoutste sprongen door. Verscheidene tunnels geven nog wat schaduw en wat koelte; bij den uitgang van een dier tunnels een flinke waterval. Voor de liefhebbers was een brugje over den stroom geslagen, van waar men den val nog beter kon zien.

Naast deze deur zag men een mestput, schoppen en spaden, eenige karren, een oude put met zijn hardsteenen rand en ijzeren katrol, een dartelend veulen, een kalkoen met uitgespreiden staart, een kapel met een klokkentorentje, een bloeiende pereboom tegen den muur der kapel geleid: dit was de plaats, welker verovering eens Napoleon's droom was.

Hij liep langzaam, droomend door, klein-oogend in de zon, en liet zich lekker omgolven door 't tintelende licht, en de ongedurige koelte die van de Zuiderzee was gekomen, dartelend 't zonnige Gooiland over.... Nu en dan kwam hij donkere menschengroepjes tegen, mompelend in 't vadsige aanstappen, de kerkboeken in de handen, maar hij lette niet op hen....