United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zoo, juffrouw Baks." "Ja van volk, dat z'n eigen vader en moeder voor 'en glas jenever aan de galg zou helpen; maar wil ik je reis wat zeggen mijnheer, als je van 'en ouwer mensch 'en goeje raad wilt aannemen: pas op dat je je vingers niet brandt; 't vuilmaken van je eigen boel en 't gebabbel in de straat wil ik daarlaten, maar met je dat verwaarloosd en liederlijk sezjet heel Christelijk aan te trekken, ga je vlak buiten je boekje.

En dan had ik meteen mijn nichtje nog eens opgezocht, waar ik meê aan 't verkeeren ben." "Je kunt je nichtje toch wel eens gaan zien, mits je gaauw terugkomt; maar ik zal de ossen maar daarlaten." "Uwe Genade is wel goed," zei de koetsier; "maar 't is anders een mooi gezigt, en Uwe Genade heeft dan ook niets voor de moeite van 't wachten."

"Hebt gij u waarlijk in de keuze bedrogen?" vroeg Madzy, hem scherp aanziende: "dan zijt gij wel ongelukkig geweest; want uit den inhoud van hare woorden, die ik mij schamen zou te herhalen, had ik bijna opgemaakt, dat zij niet zonder oogmerk bij mij was geplaatst....; maar wij zullen dat daarlaten.

"Aha! zoo hij die boven ons gezelschap verkiest," zeide Suzanna, "dan zie ik wel, dat ik op hem ook niet zal moeten rekenen, om mij hedenavond ter kermis te brengen, en ik zal Kapitein Pulver wel te vriend mogen houden: anders ben ik geheel zonder vrijer." "Tante heeft wel gelijk," zeide ik stil tegen Henriëtte: "wanneer zij zegt, dat wij dien Monsieur Weerglas moeten daarlaten.

Hij heeft mij ten minste lang genoeg onttrokken aan een gezelschap, dat mij boven alles aangenaam is." "Mijnheer!" antwoordde Henriëtte: "gij herinnert u onze afspraak op den koepel wel? Wij zouden alle complimenten daarlaten." "Ik kan het waarlijk niet helpen," zeide ik, "dat gij geen onderscheid weet te maken tusschen waarheid en complimenten."

"Nu Mijnheer Blaek!" zeide Tante: "gedane zaken hebben geen keer, en het beste is, dat wij alle verwijtingen maar daarlaten." "Te meer," zeide Henriëtte, "daar Lodewijk al genoeg gestraft is: want hij zal zijn jacht ook niet even gemakkelijk aan de overzijde van den dijk krijgen als het aan deze zijde gekomen is."

"In 's Hemels naam, Heer Ambtman," zeide Ulrica lachende: "laat ons geen euphuïsme beginnen in den smaak van sommige Haagsche hofheeren, die in Engeland fraaie manieren geleerd hebben. Wij zijn hier op het land: wij moesten de plichtplegingen daarlaten."