United States or Andorra ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op eens brak hij zijn verhaal af door te roepen: "Hier, Caro!" "Wat! leeft Caro nog?" zei Pols. En waarlijk, daar kwam Caro aan; maar, ach! hij was oud geworden, en hij werd in Zeeland zoo dikwijls niet gewasschen als zijn baas; dus was Caro in verval, en had juist een schop gekregen van een reiziger, omdat hij, de eens zoo zindelijke Caro, nu niet meer zindelijk was.

Pynenburg: van de Pyn- of Latanus-boomen, die deeze bezitting van vooren omringden. Caro Condre: van de meenigte Koorn-velden, waar mede dezelve omringd was. Reizy Condre: van de meenigte Ryst-velden, die rondöm lagen. Ik drukte Capitain HANNIBAL, na dit gesprek, de hand, en hy ging van my af.

Ik spreek zooals ik denk, o mio caro, en daarom kan ik mij niet in uw geluk verheugen; daarom, dáárom alleen ook, omdat wij van elkander zullen moeten scheiden; en ik meende, ik verbeeldde mij, dikwijls zelfs heb ik dat gedroomd, dat wij altijd bij elkander zouden blijven, zooals thans.

"Een gulden boeksken! een gulden boeksken!" zei de andere. "Hier, Caro!" Pols vond het ongepast dit discours verder voort te zetten, en door zijn gordijntje open te schuiven, kreeg hij aanleiding tot Dikhorst te zeggen: "Hoe vindt ge het uitzigt hier?" Dikhorst vond het mooi; want door een hoekspiegeltje kon men de geheele Papengracht, van Gravenstein af tot de Breedestraat toe, zien.

Hij dronk dagelijks een bittertje op de Societeit, wandelde elken middag, na op zijne kamer gegeten te hebben, een Leyderdorperhekje om, en wandelde nog veel meer, maar binnen de stad, doch altijd alleen vergezeld van Caro; zoodat men de gewoonte had, als men hen beiden zag aankomen, te zeggen: "Daar komt de club van Dikhorst aan!"

Zoo kwamen zij voor de kamers van Joachim, die, nu stilhoudende, op eens tegen zijn wandelcompagnon zeide: "Gaat gij meê theedrinken?" "Met plaisir," zeide de ander, die Caro riep; doch deze, hieraan ongewoon, wilde geen vreemden trap opklimmen, zoodat zijn baas gedwongen was hem naar boven te slepen.

Zij sprongen op Vitalis toe en dezen zag ik eensklaps voor mij in zijn bekend gewaad. Capi was reeds in zijn armen gesprongen en Zerbino en Dolce klauterden tegen zijn beenen op. Ik ging thans op mijn beurt naar hem toe, en toen Vitalis Capi op den grond had gezet, drukte hij mij in zijn armen. Dit deed hij voor de eerste maal en hij prevelde herhaaldelijk: Buon di, povero caro!

De man had in Leyden gestudeerd, en zes jaren lang daar met Caro geleefd.

"Mio caro amico," riep zij den baron toe, "wat beteekent dat?" en wees verwondert met de hand naar Francis. "Kom binnen, schoonzuster!" antwoordde hij ruw. "Ga, Hendrik, en sluit de deur!" Toen eerst keerde hij zijn gelaat naar mij toe mijnheer; ik was toen een ruwe, wilde borst maar ik heb gesidderd, zoo zag hij er uit.

Ik geloof daarom niet, dat er velen waren, die iets tegen den man hadden, maar ik zou ook niemand kunnen opnoemen, die iets bijzonders voor hem gevoelde, behalve misschien zijn oude tante, wier eenige bloedverwant hij was, zijn barbier, wiens hulp hij dagelijks behoefde, en de hondenvriend, die tweemaal 's weeks zijn poedel, Caro geheeten, moest wasschen; want Dikhorst was even zindelijk op zijn hond, als op zichzelven, en dus kon men beiden tweemaal 's weeks gewasschen en helder aanschouwen.