United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


De gebeurtenis te Cardiff Hill zonk dadelijk in het niet; de inbrekers waren vergeten. Paarden werden gezadeld, schuitjes bemand, de stoomboot werd uitgezonden, en eer de vreeselijke tijding een half uur oud was, waren er tweehonderd man in vaartuigen of te voet op weg naar de grot. In den namiddag was de stad als uitgestorven.

En echter werden Willem de Roodharige en Hendrik de Tweede, en Derde, zijne broeders, hem achtereenvolgens, door de stem des volks voorgetrokken; Robert bezat iedere verdienste, die voor Richard pleit; hij was een dapper ridder, een goed veldheer, edelmoedig jegens zijne vrienden en de kerk, en om het geheel te kroonen, een kruisvaarder en veroveraar van het Heilige Graf; en toch stierf hij, als een blinde en ellendige gevangene, in het kasteel van Cardiff, omdat hij zich tegen den wil des volks aankantte, dat niet door hem wilde beheerscht worden.

De weduwe Douglas bleef in de kamer, om te zien of haar gebod gehoorzaamd werd. Tehuis vernam Tom het gebeurde te Cardiff Hill en ook dat het lichaam van den in lompen gekleeden onbekende, in de rivier gevonden was bij de aanlegplaats der veerboot. Waarschijnlijk was hij verdronken, toen hij trachtte zich door de vlucht te redden.

't Was de heetste van al de heete zomerdagen, en het gebrom van vijf en twintig studeerende scholieren had een even slaapwekkenden invloed als het gegons van een bijenzwerm. In de verte, in den glans van den zonneschijn, verhieven zich door een lichten, doorschijnenden sluier van warmen zomerdamp, dien de afstand met purper had getint, de groene heuvelen van Cardiff.

Deze kwam dadelijk te voorschijn. Hij was een man van omstreeks vijftig jaar, een echte zeerob, met groote oogen, verbrand gelaat, rood haar en een ruw voorkomen. Hij had niets van een beschaafd man. "Gij zijt de kapitein?" vroeg Fogg. "Dat ben ik." "Ik ben Phileas Fogg, uit Londen." "En ik Andrew Speedy, uit Cardiff." "Gij gaat vertrekken?" "Over een uur." "Gij gaat naar...?" "Bordeaux."

Toen de zon in het westen onderging, wandelden zij langs de breede schaduwen der boomen naar huis en waren in de bosschen van Cardiff Hill spoedig uit het gezicht verdwenen. Zaterdagmiddag waren de knapen weder bij den dooden boom. Eerst zaten zij in de schaduw een poosje te rooken en te babbelen en gingen toen het gemaakte gat weder opgraven.

Zij slopen de op de rivier uitloopende straat door en sloegen toen links af, eene zijstraat in. Daarna gingen zij rechtuit, totdat zij aan het pad kwamen, dat naar Cardiff Hill leidde. Dit werd ingeslagen en zij stapten al maar voort, tot nabij het huis van den ouden boschwachter, dat halverwege den heuvel gelegen was. "Goed," dacht Huck, "zij zullen den schat in de oude steengroeve begraven."

De arbeid ging wat langzamer, doch zij maakten toch vorderingen en hielden het zwijgend eenigen tijd vol. Eindelijk ging Huck op zijne spade leunen, veegde zich met zijn mouw de parelen zweet van het voorhoofd en zeide: "Waar ga je graven, wanneer wij door dezen boom heen zijn?" "Dan konden wij den ouden boom bij Cardiff Hill, achter het huis van de weduwe wel eens opdelven."

Een half uur later was hij achter het huis van de weduwe Douglas, dat op Cardiff Hill stond, verdwenen, en het schoolgebouw was nauwelijks meer in de vallei achter hem te onderkennen. Hij trad een dicht woud binnen, kroop door struiken en ongebaande wegen voort, totdat hij het midden bereikt had, waar hij zich op een mosachtig plekje onder een breedgetakten eik nederzette.

...."this es the knight with the liown, that es halden of so grete renown." Hoe heer Colgrevance aan het hof verslag uitbrengt van wat hem op zijne reizen overkomen is. Eens gebeurde het, dat koning Arthur zijne ridders had uitgenoodigd tot een groot feest in zijn slot te Cardiff.