United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijne vingers beroerden thans een voorwerp van niet alledaagschen vorm!.... Neen, hij kon zich niet vergissen omtrent den aard van hetgeen hij daar in dien zak betastte.... En toch.... aan zoo'n toeval kon hij niet gelooven! Hij trok eindelijk zijne hand uit de holte terug en vertoonde het voorwerp, hetwelk hij gegrepen had.... Maar welke kreet ontsnapte aan den mond van John Watkins!

Zoodra ik eens te Londen kom, hoop ik u een bezoek te brengen. Gij behoeft volstrekt geen complimenten met mij te maken of voor mij uit te halen ik eet eenvoudig uit den alledaagschen pot mee sang fassong, zegt de Franschman."

Het zwichten voor de zinnelijkheid schokt het met zooveel zorg gekweekte besef van verre verheven te zijn boven den "alledaagschen" mensch. Het zich vatbaar weten voor de paardrift brengt den eigenwaan aan het wankelen, want het dwingt tot de vernederende erkenning dat men zich trots alle zelfverheffing nog evenmin als wie ook heeft kunnen emancipeeren van de dierlijkheid.

Naar Erasmus' eigen woorden heeft hij deze samenspraak geschreven, om de jongelieden van zijn tijd te laten zien, dat men een modern onderwerp, van alledaagschen aard ook in het deftige latijn, los, luchtig en opgewekt kan behandelen.

Denk je, dat ik mij niet geheel en al in je gedachten verplaatsen kan, dat ik niet begrijp, hoe je anders wilt, dan den alledaagschen sleur, waarin wij willens en wetens ronddraaien? Ik zelf zou somtijds.... er wel eens uit willen! riep zij met een beweging harer armen, als ware zij een gevangen vogel, die zijn vleugelen uitslaat.

Het ware niet te verwonderen, gewoon als wij zijn dat de kunst, in onze dagen en vooral in ons land, zich maar weinig verheft boven de meest gewone sfeer des alledaagschen levens en zich vooral zorgvuldig verre houdt van hetgeen, hetzij van den kunstenaar, hetzij van den aanschouwer, eenige inspanning der gedachte vorderen zou.

En in haar eenzaamheid had ze nog slechts haar jongsten zoon, Arie, Smuls kind, een goede, brave, maar ietwat slappe en karakterlooze jongen, die in niets leek op zijn vader; een jongen die iets goedig-onbeduidends en onverschilligs over zich had; die machinaal zijn werk verrichtte en ook geen verdere ambitie had dan het machinaal betrachten van zijn alledaagschen plicht; een jongen die ook alweer, op heel andere wijze, als een vreemde naast haar leefde.

De raad der opperhoofden van Mangia neemt geen enkel besluit van eenig gewicht, zonder raadpleging en overleg met dien zachtzinnigen man, wiens invloed des te grooter is, omdat zijn eigen belang geheel buiten spel schijnt te zijn en dit, in den gewonen alledaagschen zin, meestal ook inderdaad is.

Het kritieke punt in het leven van den man zijn zijne jongelingsjaren, het tijdperk waarin van alle kanten de onbekende hartstochten hem bestormen. Reeds voor den alledaagschen mensch is dit de tijd van heftig voelen, van het zoeken naar idealen, de periode van droomen en verwachtingen, van wenschen die nooit vervuld zullen worden.

Mijnheer begon nu weer iets te voelen voor de prijzen van bouwgronden, liep heele voormiddagen langs de wegen, knoopte kennis aan met de boeren. Zoohaast de dagen korter werden, en de vroege herfst zijn killig, buiïg weer liet aanstormen, bleven de bezoekers weg. In den begin vonden zij het aardig zoo hun alledaagschen gang te kunnen gaan.