United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik volgde u; ik had een schoone som gelds op zak, want ik verteerde niets voor mij zelve; ik zag, dat gij honger hadt: mijn hert trok naar u, ik had medelijden en liefde! Waar is hij nu? vroeg Uilenspiegel. Kalleken antwoordde: Na een onderzoek, bevolen door den magistraat, en eene nasporing van de boozen, moest broer Adriaensen de stede Brugge verlaten, en hij nam de wijk naar Antwerpen.

Het is broer Cornelis Adriaensen, van Brugge: dáár preekte hij een nieuwe eerbaarheid. Zijn vet is zijne straf, en zijne straf is mijn werk. Nu, luistert, gij allen, matrozen en soldaten: ik ga u verlaten, u verlaten, Uilenspiegel, u verlaten, u ook, kleine Nele, om naar Vlissingen te tiegen, alwaar ik eenig goed bezit, en er te leven met mijn arme wedergevondene vrouw.

Uilenspiegel en Lamme waren te Brugge, en ze lieten hunne kar in een beluik, om Sint-Salvatorskerk binnen te gaan; zij waren liever naar de taveerne gegaan, doch hunne tassche liet geen blijd gerinkel van geld meer hooren. Pater Cornelis Adriaensen, minderbroeder, een vuile, woedende, blaffende en schaamtelooze prediker, speelde dien dag zijne perten in den kansel der waarheid.

Broer Adriaensen, zeide zij, ging door voor een bespraakt predikant; hij stelde den geestelijken en den ongehuwden staat verre boven den anderen, als best geschikt om de geloovigen in het hemelrijk te brengen; zijne welsprekendheid was groot en onstuimig: daardoor bracht hij het verstand op hol van meerdere eerlijke vrouwen, onder dewelke ik telde, en ook van een groot aantal weduwen en meidekens.

Dus, zeide Lamme, aanschouwt dien hoereerder, dien broer Adriaensen, Vetlap-aensen van Bruggen; ik zwoer hem te doen sterven in zijn vet als een zwijn; maakt hem een grootere kooi, doet hem met geweld twaalf eetmalen daags verorberen in stede van zeven; geeft hem vetten en gesuikerden kost; hij lijkt reeds een os, maakt er een olifant van, en weldra zult gij hem de hoeken zijner kooi zien vullen.

En de vrouw, bleek en sidderend, viel op de knieën en smeekte broer Adriaensen met de handen te zamen. En Lamme zei tot den monnik: Trek de verdoemenis in of gij wordt gehangen: en, breekt de koorde, uit hoofde van uwe zwaarte, zoo wordt gij herhangen, totdat de dood er op volge. Gehangen en herhangen! zeiden de Geuzen.

Luister, zeide zij, wees niet grammoedig, ik zal u alles bekennen: wetende dat al de monniken mannen Gods zijn, vertrouwde ik mij aan een hunner; hij heet broer Cornelis Adriaensen. Toen Lamme dit hoorde, riep hij uit: Wat, die smerige paap, wiens mond een rioolgat was, vol drek en vol modder, en die steeds dorstte naar het bloed der hervormden!