United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Over de oorzaken van het verminderde getal leden heeft D^o. BLAUPOT TEN CATE een afzonderlijk werkje geschreven, getiteld: Gedachten over de Getals-vermindering bij de Doopsgezinden, Amst. 1844, naar aanleiding van opmerkingen deswege in het belangrijke werk van D^o. J. H. HALBERTSMA, de Doopsgezinden en hunne herkomst, Dev. 1843.

Belangrijke berigten over hem zijn medegedeeld door den Heer J. VAN LEEUWEN in de vrije Fries, 1844, III 277. Ook BOSSCHA, II 469 env. en anderen vermelden hem, wiens graftombe nog de kerk van het dorp Dongjum versiert, met hoogen lof. Zie over de genoemde personen: VAN LEEUWEN, in de vrije Fries, V 245; BOSSCHA, II 325, 370, 458, 473, 536, 543; WAGENAAR, Vaderl.

Het zou geheel ten onder zijn gegaan, indien niet in 1844 de Commissie voor de historische Monumenten er de beschermende hand over had uitgebreid, door de gemeente van San Martino erheen over te brengen. Aan den dienst teruggegeven, en voor de bedelaars gesloten zoowel als voor de plunderaars, is de kerk bewaard gebleven voor de verwoesting, waarmee ze werd bedreigd.

Staat, II 147; VAN KAMPEN, Karakterk. II 337, 405, 414; BOSSCHA, Heldendaden, II 103, 168, 239, 240, 258; STEENBERGEN, Lijkrede op Prinses Albertine Agnes; VAN LEEUWEN, Kronyk, 456; VAN HALMAEL in den Friesche Volks-Almanak, 1844, 182. Behalve zeven dochters, liet de Prins slechts een zoon na, JAN WILLEM FRISO, die naauwelijks den ouderdom van acht jaren had bereikt.

In 1833 ving men er dertien, in 1834 negen, in 1840 of 1841 drie, in 1844 nog twee; deze beide, de laatste exemplaren waarvan men berichten heeft, waren misschien de laatste vertegenwoordigers van hun geslacht. Hakluyt verhaalt in een brief van 18 November 1578, dat men deze vogels over de loopplank in de boot dreef, totdat het vaartuig vol was.

Gedurende meer dan 60 jaren bleef de door Sonnerat naar Europa gebrachte Aï-aï de eenige, dien men kende, en was de in het jaar 1782 opgemaakte beschrijving van dit zeldzame dier, de eenige bron voor de kennis hiervan. Men dacht er reeds aan, het als uitgestorven te beschouwen, toen in 1844 De Castelle opnieuw berichten over dit wezen gaf.

Schitterende blijken ontving hij daarvan van Noord-Nederland bij den opstand der Belgen in 1830. Te vergeefs trachtte hij die breuk te herstellen. Zware opofferingen had de natie daarvoor veil. Na op den 8 October 1840 afstand van de regering te hebben gedaan, overleed Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, den 12 December 1843 te Berlijn, en werd den 2 Januarij 1844 plegtig te Delft bijgezet.

Een bezoeker in 1844 schrijft onder meer: "Ik vond het er tochtig en berookt, en de bouworde liet voor lui uit de vlakte ten minste tamelijk veel te wenschen over, van wege de luchtigheid." Ook de voeding daar schijnt onvoldoende geweest te zijn. Alleen op zon- en feestdagen een ei; water, eerste soort, plenty.

Revoluties komen in Costa-Rica zelden voor en dragen er nooit het bloedig karakter, dat omwentelingen in andere spaansch-amerikaansche republieken zoo noodlottig doet zijn. Hier is geen sprake van fusilleeren van troepen gevangenen, of van levenslange opsluiting. De ergste heethoofden worden eenvoudig verbannen. Sedert meer dan twintig jaar is hier geen burgeroorlog geweest. Het kleine staatje geniet onder rustigen arbeid een welverdienden bloei en gaat zeer geregeld vooruit, getuige het bevolkingscijfer, dat van 80 000 inwoners in 1844 is gestegen tot 120

Zij is diplomatiek vertegenwoordigd geweest op het Weener Congres in 1813 door twee gemachtigden, verder op het congres van Aken in 1818 en eindelijk op het congres van Verona in 1822. In 1844 stelde de hertog de Broglie voor, de Orde af te vaardigen als gemachtigde van alle beschaafde volken naar een internationale conferentie tot afschaffing der slavernij in Afrika.