Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Wanneer rijst, bereid volgens R. 330, 331 of 332, bijna geheel is uitgedijd, roert men er de zuring door, die volgens R. 234 of 235 is klaargemaakt en laat onder toevoeging van een kluitje boter de rijst in den oven verder uitdijen. C. Gedroogde rijpe graanvruchten in brij- en papvorm. Bahmie.
Men bakt de koeken aan beide zijden met boter in een koekenpan. Rijstetaart. Men kookt 750 gram rijst volgens R. 332. Men neemt 100 gram zoete amandelen, die men broeit, pelt en fijnsnijdt. Als de rijst gaar en uitgedijd is, roert men er de fijngesneden amandelen door met drie geklopte eierdooiers, 150 gram boter en 100 gram gesneden sucade.
Wanneer ze geheel uitgedijd is, roert men een kluitje boter door de rijst en laat ze nog enkele minuten in den oven staan. Men doet er wat peterseliesaus over of laat ze met wat boter en fijngehakte peterselie nog wat nastoven. Daarna dient men ze tegelijk op met een rijstschotel, bereid volgens R. 330, 331 of 332. Rijst met peultjes. Men bereidt peultjes volgens R. 256.
Nadat de sago goed uitgedijd is, neemt men ze van het vuur en laat ze koud worden, roert er 3 eierdooiers en 30 gram fijngesneden amandelen door en doet het deeg in een met boter bestreken en met broodkruimels bestrooiden vorm, en laat het een uur koken. Men eet den pudding met een der vruchtensausen, volgens Hoofdstuk V. Afd. C. bereid.
Lagen de blokken vlak tegen elkaar, dan zou het terrein dus ingedeeld zijn als een dambord; het eenige verschil is dat in het dorp de naden tusschen de blokken van het dambord zijn uitgedijd tot straten, een meter of vijftien breed, en soms breeder.
Als men de zoete melk, vol of naar smaak verdund, zonder roeren aan de kook heeft gebracht, handele men verder als in R. 366 is voorgeschreven. Boekweitemeelreepen. Overgebleven of volgens R. 366 bereide dikke boekweitemeelpap doet men, als ze goed is uitgedijd, in een vorm, waarin men ze stijf laat worden. Daarna handelt men gelijk in R. 364 voor boekweitegortreepen is voorgeschreven.
Men kookt rijst met krenten volgens R. 344. Nadat ze goed uitgedijd is, laat men ze koud worden. Men verdeelt de rijst regelmatig met een lepel over de deegvlakte, legt daarover een laag dunne schijfjes van doorboorde en geschilde zure appelen, vervolgens een dunne laag goed gewasschen sultanarozijnen. Rijst, appelen en rozijnen mogen te zamen ruim een vinger hoog op het deeg liggen.
Dan neemt men ze uit het water, giet er koud water over en ontdoet ze van de huid. Daarna snijdt men ze in schijfjes, die men met weinig water gaar laat stoven. Tegelijkertijd dient men een schotel rijst op, bereid volgens R. 330 of 331. Dan zet men 1 deel goed gewasschen rijst met 3 deelen heet water op. Als ze nagenoeg geheel uitgedijd is, roert men de worteltjes door de rijst.
Zoodra de kool gaar is, zet men ze op een vergiet en in het koolnat kookt men de rijst, die men herhaaldelijk gewasschen heeft, totdat het water volkomen helder blijft. Is de rijst bijna geheel uitgedijd, dan mengt men kool en rijst door elkaar, bevochtigt ze met bruine botersaus, voegt er zout bij naar smaak en laat ze nog een half uur in den oven verder uitdijen. Rijst met schorseneren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek