Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Gedurende het vliegen, vooral op den trek, hoort men van hem een hoogen, snijdenden, maar aangenamen, als "kriek" of "kriep" klinkenden toon. Gevangen Rallen wennen spoedig aan het verlies van hun vrijheid en aan de kooi.
Hij moet gemakkelijk te temmen zijn, daar men hem in alle nederzettingen van Indianen en ook in de woonplaatsen der in zijn vaderland gevestigde Europeanen getemd aantreft; hij wordt hier als huisdier zeer geschat. Deze Vogel herinnert, wat het uiterlijk betreft, zoowel aan de Reigers als aan de Rallen en de Pluvieren, door zijn lichaamsbouw is hij het naast verwant aan de Zonnerallen.
De Rallen houden verblijf in ongastvrije moerassen, die door den mensch slechts ongaarne bezocht worden, natte wildernissen, waar het water en de weeke grond onder een dicht plantendek verborgen en ten deele met kreupelhout begroeid zijn; dikwijls vestigen zij zich in plassen vol riet en biezen, die in of bij wouden liggen, in met elzen begroeid broekland en in wilgenkreupelhout, dat met veel riet en hooge grassen afwisselt, veel moeras en water bevat of doorsneden is met rietsloten.
De Rallen zijn wereldburgers; zij bewonen moerassige of althans vochtige gewesten, eenige vestigen zich in echte broeklanden of in plassen en meren, die rijk zijn aan rietachtige waterplanten, andere op weiden en graanvelden, enkele zelf in bosschen. Zij leiden een verborgen leven, vertoonen zich zoo weinig mogelijk en maken alleen in geval van grooten nood van hunne vleugels gebruik; meesterlijk hebben zij er trouwens slag van zich tusschen de planten van het door hen bewoonde gebied te verbergen. Alle zijn uitmuntende loopers, enkele zwemmen vrij goed, sommige kunnen zelfs duiken; zonder uitzondering vliegen zij echter slecht. Opmerkelijk is hun luide, in de meeste gevallen zeer eigenaardige stem, die zij in de avond- en morgenuren, maar dan soms lang achtereen zonder ophouden, laten hooren. Hunne zintuigen zijn goed, hunne geestvermogens voldoende ontwikkeld, hunne eigenschappen aantrekkelijk. Slechts weinige soorten leven gezellig, enkele vereenigen zich echter soms buiten den broedtijd tot kleine vluchten, die lang gemeenschappelijk op dezelfde plaatsen verblijf houden en zich ook wel gezamenlijk op reis begeven. Met Vogels, die niet tot hun soort behooren, of met andere dieren hebben zij geen verkeer. Hun voedsel ontleenen zij zoowel aan de plantenwereld als aan het dierenrijk. Zij gebruiken veel zaden, maar voeden zich ook gaarne, en voor een tijd zelfs uitsluitend, met Insecten en hunne larven, met Slakken en Wormen, met eieren van andere Vogels of zelfs met jonge vogeltjes, die het nest nog niet kunnen verlaten. De grootste soorten van de familie zijn echte roofvogels, die zelfs volwassene, kleine Gewervelde Dieren overmeesteren. Het nest wordt dicht bij het water, dikwijls er op, in biezen, riet en andere waterplanten gebouwd; het is tamelijk goed gevlochten, zoodat het water er niet in doordringen kan en bevat in de lente (in verschillende klimaten dus op ongelijke tijden) 3
Alle soorten van deze onderfamilie bewonen meren, die rijk zijn aan rietachtige waterplanten, groote moerassen en broeklanden, plassen en met planten begroeide rivier-oevers; met uitzondering van de Koeten leven zij altijd bij en in zoetwater; zij bewegen zich veel in het riet en nog meer op den met planten bedekten waterspiegel, zijn in het loopen minder ervaren dan de Rallen, overtreffen deze echter door hun geschiktheid voor 't zwemmen en duiken, maar hebben, evenals zij, een plompe, onvaste en vermoeiende wijze van vliegen. Ook zij zijn niet zeer verdraagzaam, maar verdedigen met moed en vol ijverzucht het door hen gekozen gebied tegen indringers van hun soort en ook wel tegen andere Vogels. Kleine Vogels vallen zij met moordzuchtige bedoelingen aan; voor jonge nestvogels zijn zij zeer gevaarlijk. Daarentegen zijn het mannetje en het wijfje zeer aan elkander en aan hun kroost gehecht. Hun kunsteloos, van riet en andere waterplanten gebouwd nest wordt altijd in of althans in de nabijheid van het riet gebouwd, dikwijls zóó, dat het op den waterspiegel rust. Het broedsel bestaat uit 4
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek