Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


Vlak bij ons, aan de linkerhand, zag ik een donker, roodachtig gekleurd voorgebergte, dat loodrecht uit zee oprees, en door de sterke branding met vlokken schuim werd overspat; daarachter verhieven zich, amphitheatersgewijze, dorre naakte heuvelen, en ver op den achtergrond, met het hoofd in de wolken, een met sneeuw bedekte bergtop.

De tinten worden steeds helderder naarmate de stralende zonneschijf hooger stijgt; eindelijk giet zij haar licht uit over de zee, wier witgekuifde golven schitteren en fonkelen als vloeibaar zilver met diamanten overspat.

Nu eens op de kam van het plateau, waar de zang der leeuwerikken u tegenklinkt uit de blauwe lucht, dan overspat met het schuim der murmelende beekjes, die dartelend voortspoeden in de stille valleien, baadt ge nu eens in den zonneschijn der bergtoppen, om dan weg te schuilen in de vochtige schaduw der boschrijke hellingen, altijd door volop de schoonheid genietende van het verrukkelijke berglandschap, zoo rijk aan afwisseling, met zijn heidevelden en heuvelen, zijn rotsen, zijn wuivende bosschen, zijn ruischende wateren.

Jongelieden, met bloed overspat, groeten glimlachend de aankomelingen en verdwijnen dan in de kleine stallen of hokken, die op de plaats uitkomen; op den grond liggen groote stukken schapenvleesch. Kleine kinderen, mede met bloed besmeerd, de kleine roode muts op het hoofd, schuilen weg bij de vrouwen, die zich eerbiedig op een afstand houden.

Onze twaalf roeiers, wien het zweet langs het lichaam druppelt, hebben eene zware taak; de lange prauw, door de golven omhoog getild, zweeft telkens ter helfte in de ledige ruimte, en schijnt op het punt van te breken; dan wipt zij voorover en dompelt zich eensklaps in de holte der golf, waarbij een wolk van schuim de roeiers overspat, die daarop met gillende kreten antwoorden.

Nu eens op de kam van het plateau, waar de zang der leeuwerikken u tegenklinkt uit de blauwe lucht, dan overspat met het schuim der murmelende beekjes, die dartelend voortspoeden in de stille valleien, baadt ge nu eens in den zonneschijn der bergtoppen, om dan weg te schuilen in de vochtige schaduw der boschrijke hellingen, altijd door volop de schoonheid genietende van het verrukkelijke berglandschap, zoo rijk aan afwisseling, met zijn heidevelden en heuvelen, zijn rotsen, zijn wuivende bosschen, zijn ruischende wateren.

Het lag daar, de beenen, de armen verstuiptrekt, verwrongen, den romp ademloos stil in zijn flarden ironisch licht zomerlaken, en het gelaat was een blauw en groen en violet wanhoopsmasker, overspat met een zwart purper, dat lekte uit ooren en neus en mond in langzame stralen van slijmerig donker vocht, dat op het tapijt neêrtappelden, in drup, na drup.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek