Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 mei 2025


Van deze zes omvatten de eerste vier de ongewervelde dieren en daarmee de eerste tien klassen volgens onze nieuwe indeeling.

Diezelfde ontwikkeling openbaart zich in de rij der dieren, waarvan de geologische lagen ons de overblijfselen bewaard hebben. De onderste lagen bevatten slechts ongewervelde dieren en visschen; daarop volgen de kruipende dieren, de vogels en de zoogdieren, terwijl de mensch die opklimmende reeks sluit.

De weekdieren zijn het best georganiseerd van alle evertebraten, d.w.z. het meest samengesteld en den visschen het naast bestaande. Ze vormen een rijkvertakte klasse als afsluiting der ongewervelde dieren, bij uitstek van de overige onderscheiden doordat het zenuwstelsel noch uit een ruggemerg noch uit een ganglieketen bestaat.

En zoo men zich mocht verwonderen, dat er zoo weinig aanknoopingspunten bestaan tusschen de insecten met hun zonderlinge gedaanteverwisselingen en de overige ongewervelde dieren, zoo houde men in het oog, dat zij onder hen de eenige vliegers zijn, en dat zóó bijzondere omstandigheden en gewoonten hun zeer eigene resultaten wel moesten meebrengen.

Langzaam en geleidelijk, doch steeds vooruitgaande, heeft zich van eeuw tot eeuw het leven ontwikkeld en gesplitst. De ongewervelde dieren der azoïsche periode hebben het aanzijn geschonken aan de gewervelde dieren. Op de weekdieren zijn de visschen gevolgd, op de visschen de kruipende dieren van het water, daarop de tweeslachtige dieren, en uit de kruipende dieren zijn de vogels voortgekomen.

De devonische periode, de dochter en erfgename der silurische periode, wijst op eenen verbazenden vooruitgang in de organische wereld: de eerste gewervelde dieren verschijnen in het water, evenals hunne ongewervelde voorgangers: het zijn visschen.

De Gewervelde Dieren evenzeer als de Ongewervelde vinden dus onder de Roofdieren hunne liefhebbers of liever hunne vijanden.

Het geraamte tenslotte, dat mede den grondslag vormt van de vier ledematen bij de meeste vertebraten, begint vooral bij de reptielen achteruit te gaan, om bij de visschen geheel op te houden. Maar de ongewervelde dieren verliezen gaandeweg hart, hersenen, kieuwen, samengestelde klieren, bloedvaten en de organen voor het gehoor, gezicht, geslachtelijke voortplanting, gevoel en beweging.

Zij voeden zich met allerlei Insecten en larven en met ongewervelde dieren, die het water bewonen.

Behalve Ongewervelde zeebewoners vreet de Walrus trouwens ook Visschen, die hij zelf vangt, en de overblijfselen van de Walvisschen en Zeehonden, die door den mensch gedood zijn. De Walrussen vereenigen zich tot gezelschappen, die een meer of minder groot aantal leden hebben, al naar de geaardheid van de door hen bewoonde kust.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek