Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Omstreeks het midden der 13e eeuw en dus in den zelfden tijd, dat Oostergoo en Westergoo, tot dusverre verdeeld in landstreken, waarschijnlijk Marken, Ferden en Hemrikken geheeten , eene nieuwe gemeente-regeling en verdeeling in Grietenijen bekwam, onttrokken zich alzoo die voornaamste handelplaatsen, vooral de hoofddorpen der Hemrikken, aan het Bestuur en de Regtsmagt van de Landgemeente of der Grietenij, ten einde zich zelve naar eigene, en voor hare bijzondere behoeften meer geschikte, wettelijke bepalingen te besturen; waarbij ze veelal een der vermogendste edelen, die daar stinzen gebouwd hadden, ter hunner bescherming aan het hoofd der regering stelden .

Tot dit einde werd er in elke grietenij wekelijks een regtdag gehouden op de regt- of weerkamer in de hoofdplaats.

Elke Grietenij had één Grietman, voor één jaar benoemd tot Hoofd; doch eene enkele uitzondering was er op dezen regel: bij latere inrigting werd bepaald, dat ieder, die de vereischten bezat, op zijn beurt den post van Grietman en Regter zoude waarnemen. Onder de Hertogen van Saksen en daarna onder het Stadhouderlijk Bewind was de begeving van dit ambt ook aan dezen en aan het Hof verbleven.

Doch ten aanzien van dit onderwerp is dit nog niet alles. De grietenij West-Stellingwerf onderging mede groote verandering.

Jan F. Bakker, Stedelijk Ontvanger te Sneek. S. J. Bakker, Assessor der Grietenij Rauwerderhem te Deersum. W. L. Bakker, Assessor van Franekeradeel te Tjum. L. S. Bakkes, Bakker te Tjummarum. J. Banga, Burgemeester en Med. Doct. te Franeker. J. Barends, Arrondissements Betaalmeester te Heerenveen. Mr. P. de Beaufort, Lid der Gedep. Staten van Utrecht, aldaar.

A. Feickens, te Leeuwarden. W. Feikema, Heelmeester te Oosterwolde. A. Feima, Onderwijzer te Leeuwarden. J. A. Feith, Kapitein-Ingenieur te Utrecht. S. W. Fennema, te Bergum. Mr. A. Ferf, Advocaat bij het Provinciaal Geregtshof van Friesland, Ambtenaar bij het O. M., Kanton Bergum en Secretaris der Grietenij Tietjerksteradeel te Bergum. P. Fiers, Onderwijzer te Winsum.

Reeds bij de invoering van het Christendom was Friesland tusschen het Flie en de Lauwers onder het geestelijk gebied van den Bisschop van Utrecht gesteld, met uitzondering van de grietenij Achtkarspelen, welke, met Groningen en verdere oostelijke landstreken, onder den Bisschop van Munster kwam . Het land was in de 13e eeuw verdeeld in Dekenschappen, aan wier hoofd Dekens of Landdekens stonden, welke aangesteld werden door den Bisschop en die Proosten der Utrechtsche kerk, welke Aarts Diakens in Friesland waren.

Deze contributie was in twee deelen gescheiden: in binnen-en buitendijks, waarvan de scheiding was de zoogenaamde Steenenman bij Harlingen; 8. Wonseradeels-Zuiderzeedijken; 9. Hemelumer-Oldephaert c. an.; 10. Wijmbritseradeel met Sneek en Ylst, eene uitgestrektheid dijks in de laatstvorige grietenij uitmakende; 11. Workum; 12. het Workumer-Nieuwland; 13.

Ook het zuidelijk gedeelte der grietenij Achtkarspelen, waar de monniken van Gerkesklooster reeds vroeg turf groeven, welken zij langs de Oude Veenstervaart en door Munnekezijl uitvoerden, werden de ondergronden in den omtrek van Surhuisterveen omstreeks 1600 door een aantal Doopsgezinden meer ontgonnen en bebouwd, en werd er in 1648 eene vaart gegraven van daar naar het Kolonelsdiep, waaraan een dwarsvaart en ontelbare wijken werden verbonden.

In Januarij van elk jaar werden door deze laatste in iedere Grietenij twee personen, waarvan de eene een Edelman en de andere een Eigenerfde of bezitter van eene stemhebbende plaats of zathe moest zijn, gestemd en als Volmagten ten Landsdage afgevaardigd; terwijl de Regeringen der Steden, uit Magistraat en Vroedschap bestaande, uit ieder dezer leden een Gecommitteerde benoemden.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek