United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Geschuimd zijnde, moet de soep goed toegedekt, zacht maar onafgebroken koken, en na verloop van een uur giet men den bouillon door eene zeef, spoelt het vleesch, waaraan zich misschien eenig schuim heeft aangezet, luchtig af en doet alles weder in de schoongemaakte pan, met hetgeen men er verder in koken wil.

De pot wordt dan toegebonden, maar na verloop van 8 dagen moet de azijn nog eens opgekookt, geschuimd en weder koud over de vruchten worden gegoten. Het geeft een aangenamen smaak aan de kwetsen als men half azijn en half rooden wijn voor het inmaken gebruikt. Morellen in het zuur. Men knipt de stelen van de morellen kort af en legt ze, afgeveegd zijnde, in eene flesch.

Een stuk vleesch, berekend naar het aantal personen, wordt gewasschen, met het noodige zout overgehangen, geschuimd en dan, met uije en prij er bijgevoegd, goed toegedekt, gedurende 3 uren hard gekookt. Op de helft van dien tijd, doet men er afzonderlijk gaar gekookte aardappelen in, en na verloop van de 3 uren wrijft men alles door eene zeef.

De kop en het hart van een kalf worden een paar uren in het water gezet om uit te trekken, en dan, ter helft bedekt met water en zout, overgehangen en goed geschuimd. Dan voegt men een paar theelepels heele peper, even zooveel gestooten nagelen, 2 laurierbladen, 3 of 4 middelmatig groote uijen en zooveel azijn er bij, dat het water een zuurachtigen smaak heeft.

Hiermede vult men de taartjes; men slaat geschuimd eiwit, met suiker en vanille, strijkt er dit overheen, en bestrooit het met gehakte amandelen, waardoor suiker is gemengd. Zij kunnen eene goede hitte verdragen. Couverts met confituren. Een deeg, volgens No. 2 of 7, wordt zeer dun uitgerold en met het taartenradje aan ruiten gesneden, van ongeveer 15 duim in het vierkant groot.

Zoete, sappige en zeer rijpe peren worden geschild, in de helft doorgesneden, van de klokhuizen ontdaan, gewogen en gewasschen. Dan klaart men de suiker, giet het uitgedropen bramensap er bij, en legt er, als het kookt en geschuimd is, de peren, benevens de kaneel in. Zij worden, toegedekt, langzaam gekookt, tot men ze doorsteken kan; langer niet, want dan worden zij onooglijk en het sap te dik.