United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door hun uitgebreide, bladerloze, ledige, buigende lichamen wemelde en tintelde het witte goud van de lucht over de duizende in verwarring uitspruitende zacht-groene knopjes. In den zwakken wind rilden en negen de twijgjes, en nog koele zonnevonken dansten af in helle spartelingen. Mathilde was met moeite een beetje recht-op gaan zitten. Zij wilde den omtrek goed zien.

Gevleugeld trekt de wolkenschaduw heen; De vlakte ontwaakt en wiegt zich op en neder; De lichte hoogten buigen om en om, De donkre diepten golven. Dartel stoeien De windtjens met de bloemen, die alom Als uitgestrooide zonnevonken gloeien; En roerloos zeilt de valk der woestenij Hoog in de lucht op breede wiek voorbij.

Eline bleef alleen, terwijl Jeanne hem uitliet. Honderden gedachten bruisten in haar op als dwarrelende rozebladeren, als sparkelende zonnevonken, als tintelende schuimbellen. Zij zag naar buiten, maar de wind blies er eene vale stofwolk van de straat omhoog.

Hare zenuwen kwamen tot een groote kalmte en zij was zelve verwonderd over haar gelijkmatig, blijmoedig humeur, door geene periodieke buien van levensmoede melancholie verbroken. Er hingen geen grauwe en zwarte nevels om haar heen; het was als ademde haar verruimde boezem in een lichte atmosfeer, vol azuur, bloemengeur en zonnevonken....

De breede zee met witbeschuimden zoom, zilv'rig beglansd door vluchtige lichten, 't kantig gebergt, gloedrood in zonnevonken, wat zijn ze, dan Uw droomgedichten? Gij denkt hem éve' en eeuwig pronken de groote maaksels voor der schepslen oog. Het vaste veld, de luchte wolkenboog,

Het spettert van overal oranje, rood en blauw en purper: boterbloempjes als zonnevonken in 't groen gevangen; de eereprijs die zinnend met zijn blauwe oogjes kijkt, de koekoeksbloem op hoogen stengel, de paarse klokjes die geheimpjes uitluiden, de schierling die zijn witte schermen spant tegen de zon. Het bloeien gaat als een wondere mare van feestelijke vreugde door het groene land.

Het machtige zonnelicht schoot door de bladerrijke kruinen der linden, en wierp een fijnen regen van goudstof te midden der dichtste schaduwen. Over den breeden weg dansten en huppelden zonnevonken, zoo dikwijls een licht koeltje de bladeren aanroerde.