United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


En Rommerswaele, ook Roemerswaal en Reymerswael, was eene zeeusche stad aan den noordeliken wal van het eiland Zuid-Beveland gelegen, maar in de 17de eeu langzamerhand geheel verzwolgen door de ongebreidelde stroomen der Ooster-Schelde. De geslachtsnamen nog heden in wezen, houden de herinnering aan deze oude plaatsen levendig. Zie § 165. Van Bakkenes.

Ik hadde gedaan gelijk de Comedianten doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te haperen ofte te manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het niet. Ende als het werk gedaan was, zo waren daar veel liefhebbers, die haar milde hand toonden: ende onder allen was daar een man uit Zeeland, die zeide; omdat de konste zoo fraay is, zoo schenke ik u daartoe nog een Zeeusche Daalder.

Ook in de noordelike, bepaaldelik friesche Nederlanden beteekent marsch de vruchtbare landstreek, meestal uit kleigrond bestaande, aan de oevers der zee en der riviermonden. In de maagschapsnamen Van der Marsch, Ter Marsch en Overmars treffen wy dit zelfde woord aan. Van de Pitte. De vlaamsche en zeeusche form van het woord put is pit of pitte.

Dus in verwondering treedt vast 't heerleger voort, En vindet zich droogs voets van de een op de ander boord Behouden op het strand; dies Farao verbolgen Verkiest den zelfden pad, om fluks hun te achtervolgen Met al zijn wapentuig, met al zijn krijgs geweld, En is naauw in 't gebied van 't zandig zeeusche veld, Of den Hebreeuschen God beginnet zich te belgen, Die om hun in een graf te zamen te verzwelgen, Een slinksch onweder van den hemel nederworpt, Dat 't slibberig gebergt weêr in zijn holte slorpt, Dat ieder over hoofd en hals in 't diepste sobbelt , En komen door 't gegolf eens eindling opgebobbeld, Met eiselijk geschreeuw, half levende en half dood: De dooden zijn alreê meer als der golven vloot : De een roept: "Osiri, o! helpt mij te boven klemmen !" En de ander: "help, Isis! opdat ik 't mag ontzwemmen!"

Aan de zeeusche gewoonte om de letter h niet uit te spreken, dankt deze naam zynen hedendaagschen verbijsterden form. De geslachtsnaam Houtekindt, in West-Vlaanderen voorkomende, is vermoedelik ontleend aan een huis waar het houten beeld van een kind, een »houten kind", als huisteeken aan den gevel gesteld was. Hoppzak en Haverzak zijn twee geslachtsnamen die ook aan huisnamen ontleend zijn.

Huizen immers die de Maagd van Gent, de Dortse Maagt, de Zeeusche Maeght, enz. heetten, kwamen oudtijds in de nederlandsche steden wel voor. En ook nog heden wel; b. v. De Zeeuwsche Maegd te Gent. By deze namen behoort ook de geslachtsnaam Feynt.

Opmerkelik is het dat er onder deze zeeusche namen eenigen zijn, die afstammen van mansvóórnamen, welke tamelik ongewoon, of in Nederland weinig meer in gebruik zijn. B. v. Aalbregse, Alewijnse, Boudewijnse. Hy komt dan werkelik ook in den form Kruysse als geslachtsnaam voor. Over den mansnaam waarvan dit patronymikon is afgeleid, zie men bl. 57.

De namen toch van de gehuchten Sirhelsdorp by Kloetinge op Zuid-Beveland, en van Sirpoppekerke by West-Kappelle op Walcheren, zijn oorspronkelik 's Heer-Els-dorp en 's Heer-Poppen-kerke. Met dezen form sir in bovengenoemde zeeusche plaatsnamen, stemt nog overeen de geslachtsnaam Sirjacobs. Daarnevens komen ook de geslachtsnamen Sirejacobs en Sirejacob voor.

Maar een paar regels moeten nog gewijd worden aan den uitleg der geslachtsnamen Thoden, Tholen, Tjaden en Uden, die, in onze friesche gewesten inheemsch zijnde, menigen niet-Fries wel als onverstaanbaar mogen voorkomen, ten zy men Tholen misschien wel voor den naam van het bekende zeeusche stadje zou willen houden. Wat in dit geval niet juist is.

Lekenspiegel II, 1, 70: »Men weet dat ter waerheden, Dat Maria, na ende vore, Quam van tser Davids ore." Dat overigens dit voorvoechsel ser by patronymikale geslachtsnamen wel degelik eene samentrekking is van 's her, des heeren, blijkt ook uit sommige zeeusche plaatsnamen, waar dit zelfde ser als sir voorkomt.