United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De hemel was gevaagd blaauw, helder, en azurig, En Febus zag in zee zijn spiegelstralen vurig, Het weder loech elk toe, men hoorde geen geruisch; Zefyrus nu verblies een golfjen met gedruisch, De schepen lagen stil, dat nu Neptunus' gilden Voor 't windelooze weêr een zeil uitspannen wilden, 't Gespan van mijne koets den breidel gaf gehoor, En telden, zoo het scheen, hun stappen op het spoor, Als op het onverzienst het meer bestond te bruischen, Dat geene kielen zich naar 't roer en lieten kruisen , De sture Boreas begon fluks uit de zee 't Grijsschuimig baargebergt' te brengen op de ree, De hemel werd bekleed met droeve duist're wolken, En 't voorhoofd van de lucht omstort met zwarte kolken; Een donker nachtzeil blind beschaduwde den dag, Dat 't licht alzins verdween; of, zoo men schijnsel zag, Was 't bliksem-wederlicht, dat met een slinksch geflikker Jupijn van boven wierp, met eiselijk geklikker, De donder dreunde met een dommelig geklak, Dat Sirt, klip, rots, en strand Neptunus' gramschap brak, Die met zijn gaffel scheen den hemel te beklemmen, En weder 't firmament in 't Roode diep te zwemmen; De Tritons trompten op hun groote waterschulp, Dat ieder Palinuur de Goden riep om hulp, De schepen stegen op genade naar de polen En hadden 't wijscompas en 't roer den wind bevolen.

Dus in verwondering treedt vast 't heerleger voort, En vindet zich droogs voets van de een op de ander boord Behouden op het strand; dies Farao verbolgen Verkiest den zelfden pad, om fluks hun te achtervolgen Met al zijn wapentuig, met al zijn krijgs geweld, En is naauw in 't gebied van 't zandig zeeusche veld, Of den Hebreeuschen God beginnet zich te belgen, Die om hun in een graf te zamen te verzwelgen, Een slinksch onweder van den hemel nederworpt, Dat 't slibberig gebergt weêr in zijn holte slorpt, Dat ieder over hoofd en hals in 't diepste sobbelt , En komen door 't gegolf eens eindling opgebobbeld, Met eiselijk geschreeuw, half levende en half dood: De dooden zijn alreê meer als der golven vloot : De een roept: "Osiri, o! helpt mij te boven klemmen !" En de ander: "help, Isis! opdat ik 't mag ontzwemmen!"

De beroerte, zegt Brandt , was, door een slinksch geval of loos beleid, zoo schielijk opgekomen als een zomerstorm, die de zeelieden verrast.