United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Friesen in 't algemeen maakten van hunne mansvóórnamen, sedert zy den oud-frieschen form van den genitivus op a niet meer gebruikten, den tweeden-naamval op is of es. Van den mansvóórnaam Geert b. v. maakten zy in den tweeden-naamval Geertis of Geertes. Kwam daar nu het oude woord ma achter ter forming van een patronymikon, dan ontstond alzoo de geslachtsnaam Geertisma of Geertesma.

Als aanhangsel tot al de vadersnamen in de voorgaande afdeelingen behandeld, moge hier nog eene byzondere groep van geslachtsnamen vermeld worden, welke bestaat uit oude, ten deele zeer oude, ten deele ook verouderde, maar volle en schoone oud-germaansche, dus ook oud-nederlandsche mansvóórnamen, op zich zelven.

Deze o is althans reeds van ouds her, even als nog heden, meer by de Oost-Friesen en Groningerlanders in gebruik achter hunne friesche mansvóórnamen, dan by de westerlauersche Friesen. In deze eeu vooral heeft de schrijfwyze met o weêr meer veld gewonnen, en komt ook by de westerlauersche Friesen meer en meer in gebruik.

Voorbeelden van zulke namen zijn: Beernaert, tegenwoordig Bernard, Barend, Berend, Baart, Beert, en de zeer talryke geslachtsnamen daar van afgeleid. Ten slotte mogen hier nog eenige geslachtsnamen genoemd worden, eveneens van zulke volle oud-germaansche mansvóórnamen geformd, maar die in den tweeden naamval staan, dus echte patronymika zijn, en eigenlik in § 37 behoorden vermeld te worden.

De mansvóórnamen die aan de andere hiergenoemde patronymika ten grondslag liggen, Hert aan Herdingh, Busse aan Bussingh, Weit aan Weytingh enz., zijn eveneens allen zuiver germaansch, en in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch te vinden. Een geenszins onverdienstelik letterkundige, die omstreeks de helft dezer eeu werkte, droeg den naam van D. Buddingh.

Deze korte namen drukken in der daad eenen byzonderen stempel op de geslachtsnamen van dit gewest. Zie hier eenigen uit dat groote getal namen, als voor de hand opgenomen: Nan, Rem, Kos, enz. Meestal zijn deze namen te verklaren als zeer versletene formen van oud-friesche mansvóórnamen, die in 't eigenlike Friesland nog in vollere formen voorkomen, en nog in dageliksch gebruik zijn.

Voorbeelden hiervan zijn de mansnamen Hase, Bokke, Duif, Valk, Botte, Reiger, enz. die met de dierenamen haas, bok, duif, valk, bot, reiger overeenstemmen, ofschoon zy eenen anderen oorsprong hebben. Muis, Mees, Meeuwe, Haring, Vinke, enz. komen ook als mansvóórnamen voor, en stemmen tevens overeen met de diernamen muis, mees, meeuw, haring, vink.

Door een zonderling misverstand is het grieksche patronymikon Hajonides in eenige friesche geslachten als enkelvoudige mansvóórnaam in gebruik, waar toe het niet past. Men zie dienaangaande De Navorscher, dl. XXXII, bl. 481. Tot de eerste groep behooren de geslachtsnamen Adriani, Alberti, Andreæ , allen aan welbekende mansvóórnamen ontleend.

En eindelik, op ns uitgaande en dezen vooral zijn kenmerkend groningerlandsche namen: Addens, Alkens, Deddens, enz. Al deze namen zijn eenvoudig vadersnamen van friesche, en wel meest van groningerlandsch-friesche mansvóórnamen. Zy allen kunnen hier niet nader verklaard en besproken worden; slechts drie van elke groep wil ik daartoe nemen.

Opmerkelik is het dat er onder deze zeeusche namen eenigen zijn, die afstammen van mansvóórnamen, welke tamelik ongewoon, of in Nederland weinig meer in gebruik zijn. B. v. Aalbregse, Alewijnse, Boudewijnse. Hy komt dan werkelik ook in den form Kruysse als geslachtsnaam voor. Over den mansnaam waarvan dit patronymikon is afgeleid, zie men bl. 57.