United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De sluier viel. 'k Zie een geweldig Donker, 't vult den zetel Dier Macht; stralen van duister schieten rond Als licht van middagzon, door geen bestaard, En zonder vorm. Leden, gedaant' noch omtrek; Toch voelen wij: het is een Geest die leeft. Vraag wat gij weten wildet. Maar wat kúnt Gij openbaren? Al wat gij durft vragen. Wie schiep de weerld die leeft? God.

Zoo is 't dat de Tyran vergeldt, 't Is recht: Hij die niet goed is kan geen goed ontvangen En voor een weerld geschonken of een vriend Verloren kan hij haat, vrees, schaamt gevoelen; Geen dankbaarheid. Hij loont mij enkel voor Zijn eigen misdaad. Vriendlijkheid is fel Verwijt voor zulk een, dat met scherpe steken Den lichten sluimer afbreekt van de Wraak.

Wreed, maar toch kalm en sterk hij ziet, Als wie onrecht doet, maar lijdt het niet. Waartoe werd ik, een broze en ijle schaduw, Door dezer vreemde weerld geheime machten Hierheen gedreven op de wildste stormen? Wat ongewone klanken zweven er Op mijnen mond, een andre stem dan die Waarmee ons bleeke ras spookachtig spreekt In duister? Trotsche lijder, wie zijt gij?

Gij wiens ziel Vervult dees weerld van wee, Vijand die heerscht: Buigt niet in eerbied of in bang gekniel Voor u elk ding van heem'l en aarde om 't zeerst? Ik vloek u! Als berouw omgrijp' Eens lijders vloek zijn beul, en nijp', Totdat uw eindloosheid een kleed Gelijke van vergiftigd leed, En tot uw almacht zij een kroon van pijn, Klemmend als brandend goud rondom uw smeltend brein!

O liefde tóch! hoe heeft zij hen door 't leed gedragen, Wier hart het lichtend beeld van 'n leven in zich droeg, Dat ze als een witte ster boven den einder zagen, Totdat hun staf 't licht uit de donk're bergen sloeg, En door de grauwe weerld 'n zondvloed van liefde welde, Waarin de oude aarde eind'lijk ging bestaan ! O liefde was wel de bezieling van die helden, Die voor ons vochten, die hebben gedáán gedáán ! Ik was nog maar een bloem !

Zij sterven nooit. Horatio, die, "om Hamlet en zijn zaak naar waarheid voor te dragen aan de onbevredigden", "De zaligheid een wijl den rug toekeert En moeizaam ademt in dees wrange weerld," een als Horatio sterft, al is het niet voor de oogen der toeschouwers, en laat geen broeder na.

De man is niets dan een heel brave schurk Vol mooie frasen over levens koopwaar, Die duurst verkoopt wat hij goedkoopst moet achten, Een windrig schreeuwer in een weerld van woorden, Nooit heb 'k zoo'n welbespraakten zot gezien. BIANCA: 'k Wou dat de dood hem haalde waar hij staat! Wat zaken heeft Dood in zoo'n vroolijk huis Als dit waar hij alleen een vrouw, een man, Een vriend tezaam vindt?

Wie is de meester van den slaaf? Als de afgrond zijn geheimen uit kon werpen.... Maar er ontbreekt een stem, de diepe waarheid Is beeldloos; wat zou 't helpen of 'k u 't wentlen Der weerld aanschouwen deed? of spreken liet Lot, Toeval, Tijd, Kans en Verandering? Aan deze is alles onderworpen, enkel De eeuwige Liefde niet.

Uitgalmend, die de weerld besmetting dunkt. Waardig een troon voor zulk een Macht! Hoe schoon! Wat zijt gij grootsch, o Aarde! En als gij zijt De schaduw van een geest, nog lieflijker, Schoon kwaad zijn werk bevlekke, en of ook hij, Gelijk zijn schepping, zwak doch heerlijk zij, Dan zou ik kunnen knielen en u beiden Vereeren! Ja, ook nu aanbidt mijn hart. Hoe wonderbaar!

Hij heerscht. Zeg hoe hij heet! Een weerld in pijn verkwijnend vraagt zijn naam Alleen: haar vloek zal hem zijn troon af sleuren. Hij heerscht. Ik voel, ik weet het: wie? Hij heerscht. Wie heerscht? In 't eerst was er de Hemel, de Aarde, Het Licht, de Liefde; dan Saturnus, van Wiens troon, als een naijverige schaduw, De Tijd viel.