United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze meiboom is het oortype van den oogstmei, die de laatste voer hooi siert, wanneer de oogst wordt binnengehaald; van den richtmei, die op het dak gezet wordt, als men "gericht" d.i. het huis onder de kap gebracht heeft, in het Noorden van ons land is dit dichterlijk en sprekend gebruik verdwenen en kent men slechts een versiering met de vlag; van den liefdemei vóor het huis of op het dak van de aangebedene, waarover nader; van den bruidsmei, den levensboom, op den bruidswagen gestoken, of vóor het huis van het jonge paar geplant; van den schutsmei: jonge berken- of dennenboompjes, door de dorpsjeugd op den 1sten Mei uit het bosch gehaald en vóor de huisdeur, den veestal, of op den nok geplant, dat zij het huis mogen beschermen, het vee vruchtbaar maken en alle kwade invloeden verdrijven, hiermee gaat vaak een inzameling van eieren, brood, spek en geld gepaard; eindelijk van den palmpaasch, zooals door Mannhardt, Baumkultus, bl. 246 wordt betoogd.

Dit karakter toont zich ook in het portret met den weemoedig vragenden blik, dat Oda Krogh heeft geschilderd, en waarvan eene afbeelding de litteratuurgeschiedenis van Carl Nærup siert. In dezen schrijver wordt het inderdaad duidelijk, dat een tegenstelling met het realisme van 1870 bereikt is. Maar daarom keert hij niet terug tot de oude romantiek.

Indine deze kapel, door een vroom kunstenaar ter eere van zijnen Verlosser gesticht, eens ware ontdaan van den ombouw en het bijwerk waarmede een latere tijd haar heeft ontsierd, dan zou eerst duidelijk blijken, hoe oorspronkelijk van opvatting dit voortbrengsel van naïve kunst is en welk een bevallige eenvoud vele zijner deelen siert.

Eene vierkante uhlanemuts met een gouden kwast siert zijn jeugdig hoofd, en een schotschbont kieltje, waarvan de breede plooien door een nog breeder verlaktlederen riem met een onmatigen gesp worden in toom gehouden, en waar de ruiten zoo groot van zijn, dat de rug van het schaap volmaakt een gevierendeeld wapenbord vertoont, begraaft zijne tengere ledematen.

De koopende, doch meer nog kijkende, Papoea's kon men den heelen dag in de winkels zien "lummelen". Dit luie volkje voert voor den kost geen vinger meer uit dan even noodzakelijk is. Zij leven van vischvangst en landbouw en, als de honger het hun zeer lastig maakt, van koelie-arbeid. Zij hebben zich een zekere beschaving eigen gemaakt; een sarong of lendendoek siert hun lijf en kralen en ringen behooren reeds tot den noodzakelijken opschik. Over den haartooi beslist blijkbaar de spreuk: alles of niets; men ziet of kroeskoppen met 1

Intusschen speelt het meer bescheiden, spichtiger meiboompje en eveneens de kleine, sobere meitak en meidoorn nog een voorname rol overal, waar natuurpoëzie en gevoel voor natuurschoon nog niet door banale alledaagschheid werd gedoofd. Den eersten dag van Wonne- of Bloeimaand siert men plaatselijk nog de huizen met meitakken of meien.

In bloeimaand, als de bloesemrijkdom der duizenden vruchtboomen van allerlei soorten over schuttingen en muren sneeuwt, om te wedijveren met het eerste bladergroen, heeft het geheele Westland den bruidstooi om de schouders geslagen, die het siert met stemmige, doch treffende schoonheid. De toon van het landschap in het Westland is eenvoudig.

"De laurier die den dichter siert" hij had ze voor zijn vertrek uit Frankfort zeer nabij geacht was uit zijn gezichtskring geweken. In hem was ruime leegte, en een benauwend-vaag bewustzijn van eigen genialiteit, een nooit gekend plichtsbesef, dat hem dreef tot zoeken, mijmeren en alleen-zijn.

Daar in die rijke stad, Die jaarlijks duizend schepen, Belaân met 's wereld schat Haar haven in zag slepen, Daar leefde in roem en eer, Een rijke weduwvrouw, Wiens voorbeeld ons zal leeren. Hoe hoogmoed voert tot rouw. Geen koper, neen, maar goud, Zoo sprak zij, siert mijn woning, En 't huis voor haar gebouwd Scheen 't woonhuis van een koning.

Hij vliegt voortreffelijk en siert zijn vluchtlijn als 't ware op door velerlei zwenkingen. Alleen als de weg van den Kievit dicht over den waterspiegel heen leidt, vliegt hij met langzame vleugelslagen; zoodra hij tot hoogere luchtlagen is opgestegen, begint hij kunsten te maken, alsof hij iedere aandoening door een bepaalde beweging uitdrukken wil.