United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wie zegt ons of hy op de aanhankelykheid en 't plichtsbesef van alle bevelhebbers, officieren en manschappen onvoorwaardelyk rekenen kon? In-allen-geval wist hy niet, in-hoe-verre daarop staat te maken viel. Tusschen 't eerste blyk van ongehoorzaamheid en 't by-een roepen van den krygsraad, ligt 'n geruime tyd.

De eindzege, ook al kwam die na haar dood, is te danken geweest aan Jeanne, aan haar invloed, haar genie, aan haar heerlijk enthousiasme, haar geloof in eigen kracht, aan het plichtsbesef en het begrip van vaderlandsliefde, dat zij door haar voorbeeld, voor het eerst haren troepen gegeven en nagelaten heeft. Mokkend en tegen zijn zin komt de koning eindelijk den 7en September te St. Denis.

Dan spant in u het plichtsbesef; ook vaart in u besef van heerlijke roeping; dan wordt elk beroep, al was het van bezemmaker of keienklopper, een Goddelijk beroep voor den man, wien het aangaat; dan adelt ge elken arbeid; dan straalt over al uw bezig zijn een vriendelijk licht van Boven; en dan wijkt alle verdrietigheid of ontevredenheid, omdat gij dan toch altoos bezig zijt in den dienst van uw Heere.

Hierbij zij echter opgemerkt, dat wanneer de hoogste overheid een burger, die een ander onrecht aandeed, straft met de bedoeling om de orde te handhaven, zij volgens mij geenszins over dien burger verontwaardigd is, aangezien zij niet, door Haat gedreven, dien burger straft om hem in het verderf te storten, maar uit plichtsbesef. Stelling LII. Bewijs. St. St.

HERTOG. Volstrekt niet; ze is weerspannig, geem'lijk, nukkig, 68 Trotsch, stug, onwillig, zonder plichtsbesef; Zij houdt niet in het oog, dat zij mijn kind, En mij als vader eerbied schuldig is; En, 'k wil 't u zeggen, dit trotseeren heeft 'k Heb lang geweifeld haar mijn liefde ontroofd; En dacht ik vroeger 't overschot mijns levens, Door hare kinderzorg verpleegd, te slijten, Nu is 't mijn vast besluit, een vrouw te nemen; En h

Iets "moeten" doen en iets "willen" doen, kan dezelfde bezigheid tot een hel en een hemel maken. Zeker voor het kleine kind, dat nog geen plichtsbesef kent, de voor- of nadeelen van een handeling niet weet te overwegen en dat slechts rekening houdt met de lust- en onlustgevoelens, die door een of andere opdracht gewekt worden.

Ook die plaatsen der eere, onveranderd gebleven zooals zij oorspronkelijk waren, spreken van dien tijd, toen Kerk en Staat nog één waren, toen de Overheidspersoon, niet slechts als Christen, als lidmaat, maar ook dikwijls vooral als Overheidspersoon ter kerke verscheen; toen van den hoogen kansel herhaaldelijk vermaningen en bestraffingen klonken, die niet den broeder, niet den medechristen, golden, maar den Regent, en toen wederkeerig uit de ronde bank daartegenover de Regent niet zelden met gefronst gelaat, met toorn in 't oog en een krampachtig bijten op de lippen, zat te luisteren naar de verwijtingen, aan de Wethouderschap gedaan en hij bij zich zelven den Leeraar een berisping op Burgemeesterskamer, misschien wel eene schorsing of uitzetting beloofde, ten einde 't hem af te leeren zich met de politiek van den dag te bemoeien of althans daaromtrent andere gedachten te durven hebben dan de "Heeren". In onze dagen, nu Kerk en Staat gescheiden zijn, nu de leden der Wethouderschap meermalen niet tot de vroeger heerschende Kerk behooren, nu de Predikanten geen staatkunde meer op den kansel brengen, nu, zoo al geen zuiver plichtsbesef, dan toch stellig geen politiek doel de lieden ter kerke drijft, nu geen maatschappelijke rang of stand in de bedehuizen meer in aanmerking komt, zijn de Hooge-, Overheids-, Raden-, Commissaris-, Krijgsraadsbanken enz. een ongerijmdheid geworden en zoo men ze nog behoudt, het is alleen om door te werken op de ijdelheid van hen, wien men er eene zitplaats in verkoopt, de kerkelijke kassen te stijven.

In zijn vreeselijkheid had Javert echter niets, dat op gemeenheid leek. Eerlijkheid, oprechtheid, goede trouw, overtuiging, plichtsbesef, zijn zaken, die, verkeerd begrepen, verschrikkelijk kunnen worden, maar zelfs in haar verschrikkelijkheid grootsch blijven; haar majesteit blijft het menschelijk gemoed gevoelen, ondanks haar verschrikkelijkheid.

"De laurier die den dichter siert" hij had ze voor zijn vertrek uit Frankfort zeer nabij geacht was uit zijn gezichtskring geweken. In hem was ruime leegte, en een benauwend-vaag bewustzijn van eigen genialiteit, een nooit gekend plichtsbesef, dat hem dreef tot zoeken, mijmeren en alleen-zijn.

Er bestond tucht noch toezicht meer: Bruuntje werd niet nagegaan; Pierken stond soms uren lang te dralen en te gapen, zijn akelig scheel oog gelijk een eigenaardig schuchter beestje onder 't hoekje van zijn neus half weggekropen; de dikke, slonsige meid kreeg bijna iets opruierigs in het geweld waarmede zij haar vaten en haar emmers door elkander rinkelde; en Standje, heelemaal los van alle plichtsbesef, leefde en fuifde maar met Leontientje door, in een voortdurende roes van opgewondenheid.