United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu ze echter op de stoep stond en aangescheld had, scheen het haar toe dat ze er niet zoo verschrikkelijk tegen op zou hebben gezien naar binnen te gaan, als er iemand bij haar was geweest. In haar hoofd begon het nog harder te kloppen en klappertandend, rillend en bevend wachtte zij het oogenblik af, dat de deur geopend zou worden. Lang behoefde zij niet te wachten.

Kom, kom, Swell moest er maar eens over nadenken: waarachtig, hij zoû er een oud kameraad meê helpen; honderd pond was toch ook de wereld niet! Ik heb op het oogenblik geen honderd pond, ik verzeker het je, krijschte Bertie zacht, rillend als van koorts, met eene keel, die droog geschroeid scheen. Nu, een oud kameraad zoû dan wel eens terugkomen, later. Den brief zoû hij zorgvuldig bewaren.

Wat is er dan toch, Eline? Ik heb Otto.... ik.... heb Otto.... Wat? Een brief.... gezonden.... Een brief? Ik heb.... ik heb hem afgeschreven... ik heb het afgemaakt.... o God, o God! Betsy was uit het bed gesprongen en zij stond rillend voor Eline, die op den vloer was gezegen en zich snikkend het gelaat, omwarreld door het losgewoelde, kronkelende haar, bedekte.

Onder de wilde vlagen van bravokreten, als versuft door het gloeiende licht der Plaza, was het beest in het midden blijven staan, rillend in al zijn spieren, met toornig stampen en schoppen der achterpooten, stukken nat zand smijtend langs zijn flanken.

Dan barst ze uit in een huilkramp, die ontspanning brengt...., uitputting...., slaap. "Bellissimo! È bellissimo!" hoort zij een zangerige stem boven aan de marmertrap uitroepen. "Och ja...., ze is hier...., in Venetië!" Ze staat op en rillend treedt ze uit de schaduw van de loggia in den van zon overgoten hof, waar nu een zwerm vreemdelingen neerstrijkt en zich verspreidt.

Ten langen leste, hijgend en rillend, vond hij den harden bodem des wegs, zijn armen zwikten en hij zeeg neder op zijn borst. Het was een zachte rust die hem slaperig maakte. Dan hief hij zijn hoofd van den grond, er stond een lichtlooze maan boven de dampen van 't laagland. Tamalone rees, strekte zijn beenen en liep voort langs den weg hopend de stad nog vroeg te bereiken.

De winter naderde, als een wel bekende oude gast, met triestig gezicht en zwartgallig gemoed. De zonnige vreugde stierf in grijze droefheid om hem heen, en 't was of hij de menschen vóór zich wegjoeg: zij vluchtten met opgetrokken schouders in hun donkere huisjes en kropen er rillend om het knappend, rood-opflakkerend haardvuur.

Met gloeiende wangen, een brandend gevoel in de oogen en overigens koud en rillend van agitatie, liep zij nog eens en nog eens de stoep op en af. Al haar zoeken bleef vruchteloos, een hevige angst voor den toorn harer tante maakte zich van haar meester en in hare radeloosheid nauwelijks in staat tot geregeld denken, stond zij een oogenblik met bange, groote oogen te kijken langs de stille gracht.

Als hij dan nu en dan huiverig, rillend aankwam op zijn kantoor, ging hij zitten lezen onder zijn lamp, mijmerend boven de stille glanzing van de bladen van zijn boek. Hij was stil en rustig....

Het was hem of eene rotsmassa op zijne borst was gesmeten, in eens, met een reuzenworp en of hij vermorzeld er onder lag, zonder adem. En het ziedde in hem met pijn en blijheid tegelijk, rillend door zijn bloed en zijne zenuwen, opduizelend naar zijn hoofd.