United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zy knielde voor de Rijksprinces, Wel kinderlijk gezind: »Doof niet aan 't Hof uw gloriekrans, »Maar, moeder! wees in 't heimlijk thands »Gelukkig met uw kind!" Sweder van Montfoort gingen de weldaden vergeten, die zijne ouders van den Bisschoppelijken stoel hadden ontfangen, en die den grond tot zijne eigene grootheid hadden gelegd.

En zichtbaar greep het Ellen aan Met zielsontroerenis; En dieper, dieper boog ze neêr, En schreide, en smeekte naamloos teêr: »Zeg wie mijn vader is." Dat brak het hart der Rijksprinces: Zy snikte op schellen toon: »Weet!..." maar toen duizelig en dof: »Aan Hollands machtig Gravenhof »Daar draagt hy-zelf de kroon!..."

De Jonker van Montfoort. »Al wat ik Uw Genade breng, »Wanneer ze 't my in gunst geheng, »Dat is een luttel woord: »Een groete van de Rijksprinces, »Een vorstelijke groet; »Daarby een bede, koen en stout: »Een Jonkvrouw, twintig jaren oud, »Die drukt ze u op 't gemoed.

Maar wie, wie schepen flux daarna In 't heimlijk zich aan boord, En houden koers naar 't Britsche strand? Het wapen, schittrend aan het want, Is 't wapen van Montfoort. Men vraagt, met hoofsche plechtigheid, Der Rijksprinces gehoor; Maar als geheel den gang bewust, Treedt de Edelvrouw van Hollands kust Heur eedlen gade voor.

Zy bad met woorden uit de ziel, Maar diepe eerbiedenis: »O zeg, Mevrouwe! hoog van staat, »Die my steeds gunstig gade slaat, »Zeg wie mijn vader is?" De Rijksprinces verschoot van blos, En siddrend boog ze saâm: »Wat raadslen, Ellen! vraagt ge my... »Wat weet ik wie uw vader zij? »Wie noemde me ooit zijn naam?"