United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen Grimoald stierf, liet hij eenen zoon na, Theudoald, oud ongeveer zes jaren. Dezen schonk Pepijn toen het Groot-Hofmeesterschap van Neustrië. Toen stierf hij.

»Om een bewijs te geven, hoe verschillend de latere Geschiedschrijvers de gebeurtenissen van dien tijd opvatten, en hoe moeijelijk het daarom is, een overzigt van denzelven daar te stellen, willen wij, hetgeen op dien moord volgde, op tweederlei wijze verhalen." Dit kon niet geschieden zonder voorkennis van Pepijn. Pepijn stierf.

»Gondebald was een vreedzaam Vorst; maar Radboud II had den aard en de denkenswijze van zijnen voorzaat van gelijken naam, en bovenal diens afkeer van het Christendom overgeërfd. Met de Saksen verbonden, beoorloogde hij Karoloman en Pepijn den Korte, zonen en opvolgers van Karel Martel, maar zonder vrucht. Daarentegen stond hij zijn' broeder, Pepijn, bij tegen de Saksen.

In den jare 768 stierf Pepijn, nalatende drie zonen, Karloman, Karel en Gilles; welke beide eersten, daar de laatste tot den geestelijken stand was opgebragt, het rijk verdeelden. Karloman viel Oost-Frankrijk en Karel Friesland ten deel.

Pepijn was een ijverig Christen, en wist het Christendom wonder wel dienstbaar te maken aan zijne staat- en heerschzuchtige oogmerken. Radboud haatte Pepijn en het Christendom, hetwelk hem aan Pepijn onderwerpen moest. Daarom verwoestte hij bij de eerste gelegenheid de beste den nieuwen Bisschopszetel, doch moest weder voor Pepijn zwichten." »Op nieuw werd de prediking in Friesland hervat.

"Heristall" "Landen" zijn Nederlandsche plaatsen, waaraan Pepijn van Heristall en Pepijn van Landen, de stichters der Karolingische dynastie, hunne namen ontleend hebben, zooals dan ook de Koningen van dit geslacht, zelfs Karel de Groote, hunne residentiën en hunne huis- en familiegoederen in of nabij de Nederlanden bezaten.

"Ja," voegde Colline eraan toe; "even kort als koning Pepijn, die even bondig was als u, want gij moet kort en bondig zijn, zoon van Jacob!" "Hei, hei, hei!" riepen de bohémiens verschrikt en keken rond, of de vloer zich niet opende, om den wijsgeer te verzwelgen. Doch ditmaal werd Colline nog niet verzwolgen. "De zaak is deze," ging Médicis voort.

Weldra verscheen hij aan de houten poort der villa, te paard gezeten, de wapens in de hand en gevolgd door eene machtige schaar krijgslieden die, ten teeken van zege, met hunne wapens op hunne schilden sloegen, terwijl de dienaars en dienstmaagden, alsmede de juichende jonkvrouwen in de handen klapten en, uit volle borst «Heil Pepijn! heil onzen hertogriepen. De Zonen van Hlodwig.

Dit gebeurde in 752. In het volgende verhaal zullen wij kennis maken met Karel, bijgenaamd den Grooten, den vermaarden zoon van Pepijn. Van eenen armen, kleinen Zanger en een grooten Keizer. Er was eens een stokoud moedertje, dat, met haren kleinzoon Engel, een tienjarigen knaap, eene kleine, lage hut bewoonde, vlak aan den oever der Schelde, dichtbij de abdij van Sint Bavo, te Gent.

"Zie nu eens aan!" zei hij, "de Keizer acht zich zelf een Karel de Groote. Een zoon van hem zou zoo'n figuur kunnen worden, ja, doch hij zelf zal ten allen tijde een Pepijn de Korte blijven. Met Albion zoo dicht bij de poorten van Parijs is geen Karel de Groote denkbaar. Wat hebben ze mij mijn generaal en mijn Eersten Consul bedorven! Hij luistert niet meer naar mij.