United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Noodlottigheden van velerlei soort hadden my na duizenden slingeringen arm en nooddruftig in Perzie gevoerd, van waar ik my voorgesteld had met een karavaan naar Bagdad te trekken, om van daar in Europa te keeren. Ik meld den Lezer niet, wat mijn vaderland zij. Dit kan hem even zoo onverschillig zijn als de naam dien ik of eenmaal gevoerd heb of sedert heb aangenomen.

Blijkt dat arm zijn vooral uit het uiterlijke van woning of kleeding, dan spreekt men van ~armoedig~. Een ~armoedige~ hut, een ~armoedig~ gekleed man. ~Behoeftig~ duidt aan, dat men het noodige niet kan aanschaffen, terwijl ~nooddruftig~ aanwijst, dat zelfs het onontbeerlijkste wordt gemist. Arm, armoedig, behoeftig en nooddruftig vormen dus een climax of opklimming.

En hij verbeeldde zich hoe zijn leven geweest zou zijn indien hij niet bij den keizer was gekomen, maar haar naar zijn kasteel had gebracht: Siremonte was een zeer oud huis, waar het in de kamers altoos donker was, in den hof groeiden de struiken wild en ook op den wal over de graven der vroegere bewoners: de lieden die de akkers bouwden waren nooddruftig hij had het slot verlaten toen hij een knaap was en zou er niet weêr kunnen leven nu hij een rijk stadhouder was.

Zoovele onderwerpen heeft hij behandeld en tracht nu eentonigheid te vermijden door nieuwe genres te zoeken die eigenlijk toch nog dezelfde blijven. Zijn standbeeld wordt te Antwerpen door een dankbaar volk onthuld en eenige dagen later, den 10 September 1883 sterft hij, omringd van glorie, met de gedachte aan zijn geboortestad en het nooddruftig land dat hij verlaat.

Doordat hij vroeger door zijn besten vriend verraden is, koestert hij thans tegen iedereen, die hem eenigszins voorkomend behandelt, . Door het ongunstig uiterlijk van den vreemdeling vatte ik reeds terstond tegen hem op. Nauwelijks was de nieuwe huisknecht een paar dagen in dienst, of er was een zilveren lepel zoek; geen wonder dat er tegen hem rees. Arm armoedig behoeftig nooddruftig.

Gij moet de zevenhonderd karolussen teruggeven aan Uilenspiegel, den zoon van Soetkin. Zijt gij nooddruftig en kunt gij ze thans niet teruggeven, kom dan toch maar, dat ik uw glanzend gelaat zie. Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt. Laas! waar zijn uw sneeuwen kussen? waar is uw ijskoud lichaam, Hans, mijn geliefde? En troosteloos bleef ze vóór 't venster staan.

Bijna waterpas in hare nieuwe en rijke wijken, verheft zij zich tot eene soort van Kasbah in het armere gedeelte, dat met onregelmatig gebouwde woningen bedekt is, waarin eene schamele bevolking een nooddruftig bestaan vindt.

Men houde evenwel in het oog, dat het laatste woord, nooddruftig, uitsluitend tot den deftigen stijl beperkt is. Wie rijk is aan goederen, is soms aan geluk. Al zijn deze menschen ook , toch zien zij er niet uit. In den winter lijden de veel gebrek. Dan echter gaat de engel der weldadigheid in stilte rond, om de te helpen. Soms treft men in een hut meer geluk aan, dan in een trotsch paleis.