United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij trok het koord te voorschijn, waaraan het totem hing, maakte het los, en gaf het aan een der Indianen, dien zij om zijn grimmig uiterlijk voor het gevaarlijkst hield. "Nientropan-homosj," zei zij daarbij, daar zij dikwijls gehoord had, dat de "Jonge Beer" in zijn eigen taal zoo heette.

Zij werden eenigszins onrustig, toen zij de blanken zagen aankomen; doch dat zij hun kameraden aan het hoofd van den stoet zagen, stelde hen spoedig gerust. De blanken hadden de hutten nog niet geheel bereikt, of op het eilandje traden twee mannelijke gestalten uit de hut te voorschijn. De Apache bracht zijn hand aan den mond, en riep: "Nientropan-homosj! Winnetou is aangekomen!"

Maar nu herinner ik het mij zeer goed: de twee Tonkawa's die met ons op de stoomboot waren! Nientropan-Hawi en Nientropan-Homosj de Groote Beer en de Jonge Beer juist, zoo heetten zij!" "Die twee, vader en zoon, wonen boven aan het Zilvermeer," bevestigde Winnetou. "Ik ken hen; het zijn vrienden van mij, en zij zijn de bleekgezichten altijd zeer genegen geweest." "Inderdaad?

"Ook ik heb zijn naam gehoord, toen hij dien uitsprak. Het is een woord, goed om van iemands tong het onmogelijke te vergen." "Omdat hij zich van zijn moedertaal bediende, ten einde den kornel niet te laten merken met wien hij te doen had. Zijn naam is Nientropan-hawi, zijn zoon heet Nientropan-homosj; dat wil zeggen: de groote beer en de kleine beer." "Is het mogelijk!

Het was een klein, dik vierkant stuk leder, als zeemleer gelooid en gladgeperst, met ettelijke teekens er op. "Ik u ook geven aandenken," zeide hij. "Het is totem van Nientropan-homosj, slechts leer, geen goud. Maar als gij in gevaar komen bij Indianen, en dit maar laat zien, dan gevaar terstond ten eind. Alle Indianen kennen Nientropan-homosj, en houden veel van hem, en gehoorzamen zijn totem."

Hij had een kleinzoon en een achterkleinzoon, genaamd de Groote Beer en de Jonge Beer, die...." "O, Nientropan-hawi en Nientropan-homosj?" viel Old Firehand hem in de rede. "Juist, dat waren hun namen in het Indiaansch. Kent gij die twee, Sir?" "Ja. Maar vertel verder, vertel verder!" "De twee Beren waren naar de Wazatej-bergen gegaan, en moesten dus daar het voorjaar afwachten.

Maar opeens klonk van de andere zijde van het schip de luide stem van den ouden Indiaan: "Nientropan-homosj oolijk geweest. Onder het schip wegzwemmen, om panter niet laten zien. Hier onder zijn." Nu vloog alles naar stuurboord, en de kapitein commandeerde, touwen uit te werpen.

"Op den Arkansas?" "Ja." "Komt uit. Nientropan-homosj op Arkansas geweest. Wie mannen daar?" Hij wees achterwaarts naar het ravijn. "Winnetou, Old Firehand, Old Shatterhand." "Oef!" riep hij uit, en "Oef!" riepen ook de anderen.

De Roodhuid maakte het leder open, bekeek de figuren, uitte een kreet van verbazing, en gaf het totem aan zijn nevenman. Het ging van hand tot hand. De gezichten van allen werden vriendelijker, en degene, die reeds vroeger met Ellen gesproken had, vroeg haar: "Wie geven u?" "Nientropan-homosj," antwoordde zij. "Jong opperhoofd?" "Ja," knikte zij. "Waar?" "Op het schip." "Groote vuurkano?" "Ja."