United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo bepaalde hij reeds bij een decreet van den 24sten Januari 1813, dat de conscriptie dat jaar verscheidene maanden vervroegd zou worden. Vervolgens liet hij de lotelingen van 1809 tot 1812, die nog niet gediend hadden, onder de wapenen roepen.

Alleen de kaders, onderofficieren en subalterne officieren, waren uitstekend gebleven. Met deze bestond er dus meer kans een nieuw leger te vormen van jonge lotelingen, zoo van moeders pappot, dan van het treurige overschot der regimenten, die thans uit Duitschland terugkeerden. Wederom toog de Keizer nu in deze richting aan den arbeid.

Angstig komt men tot een klaar besef van wat men eigenlijk gedaan heeft... en trekt dan af, in de grootste verslagenheid, terwijl de bevrijde lotelingen zich door de stad verspreiden, waar de mare van hetgeen er aan de schuiten voorviel, hun reeds is vóórgegaan. In verschillende wijken ontstond nu gisting.

Toen hem bovendien al heel spoedig bleek, dat tal van conscrits, die eveneens gebreken hadden opgegeven, reeds allemaal waren goedgekeurd, ging hij in doffe gelatenheid bij de nog wachtenden zitten. Weldra kraakte een deur open en tien lotelingen kwamen er uit, goedgekeurd! Duidelijk was het te zien aan hun strakke, bedroefde gezichten.

Albij den troep We leven zonder werken Albij den troep 't Is altijd vleesch en soep! Ze hadden een groot telteeken op de muts gevest en kleurige linten wapperden achter hun hoofd. De school was gedaan en ze gingen huizewaards en aapten de echte lotelingen na die ze binst den dag zottigheid hadden zien bedrijven. God! 't was al zoo laai! ze zouden zoo gauw binnenkomen en daar was nog altijd niets.

Toen begon zij weer van voren af, en nu veel kalmer: Sabelsdorph, 20 April 1812. Lieve moeder, dit is dan de eerste brief, dien u van mij krijgt. Waarom ik niet vroeger schreef, zal u hieruit straks wel blijken. Zoodra wij te Wezel waren aangekomen, werden Reinier en ik met nog verscheiden andere Amsterdamsche lotelingen als huzaren uitgerust.

Bijna angstig staarde Willem naar de groote, met groen laken overdekte tafel, waarop de lotbus stond. Aan die tafel zat de Raad van Conscriptie; mijnheer De Celles, de om zijn wreedheid gehate prefect, had de eereplaats. Een sterke balie scheidde deze tafel van de zaalruimte, waar de lotelingen waren.

Buiten liepen de dronken lotelingen in drieste benden zingend over straat; het trekorgel schreeuwde en ze brulden woest hun vreugde of spijtigheid uit met schorre keel. Dille en hoorde het niet.

En in hun haat komen de versomberde zielen dier beide vaders tot elkander, voldoening zoekend in zacht-mompelend beurt-geschimp. Daar tracht iemand uit de menigte tot de lotelingen door te dringen, om zijn zoon de hand te drukken. Doch met een stomp wordt hij teruggedrongen onder het volk. Anderen pogen hetzelfde, maar stooten en slagen van de gendarmen doen hen dof-grommend af deinzen.

Onmiddellijk daarop stak een gendarme het hoofd door de deuropening en schreeuwde de namen van tien andere lotelingen uit. Ook die van Willem was er bij. Zij traden binnen en de gendarme sloot de deur.