United States or Dominica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen ze nu met middernacht voor de geluksklok stond, schoof ze vlug den zwarten wijzer naar 't huisje aan den overbuurman. Weer begon de klok te ratelen en te brommen van geweld, en, al wist Lize ook vooruit, wat er gebeuren zou, toch liep ze weer verschrikt achteruit. Maar weer nam de kleine klokkenmaker haar bij de hand en plaatste haar voor de klok.

De hardvochtige raadsheeren maakten daarom met vreugde gebruik van de praatjes, die onder het volk in omloop waren, als zou zulk een werk alleen door duivelsche kunsten gewrocht kunnen worden. Zij betichtten den klokkenmaker, dat hij met den duivel in verbinding stond, lieten hem gevangennemen en veroordeelden hem met onmenschelijke wreedheid tot de berooving van het licht zijner oogen.

Gelukkig, daar zouden bergwerkers zijn, die een vuur aangelegd hadden. Hun zou ze naar den verderen weg vragen. Ze wandelde om den steen heen, en wien zag ze daar bij een vuurtje gehurkt zitten, bezig aardappelen te braden! Het grijze mannetje: den kleinen klokkenmaker! "!" riep het mannetje, "dat is aardig, kom je mij nu eens opzoeken?

"En de klokkenmaker me nááister," zei mevrouw zoo tragisch dat 't op de planken gedaan zou hebben: "me naaister die om acht uur voor de deur staat.... Kan de nááister door 't luikje? "Nee, diè kan 'r niet door," haperde hij: "die kan 'r vermoedelijk niet door. Misschien...."

"Daar zeg je zoo iets," zei Lize, "mijne klok staat al eene poos stil en wil niet weer loopen, en ik ken hier op het dorp geen' klokkenmaker. Wil je eens zien, wat er aan hapert? Zoo'n stilstaande klok vind ik zoo iets onordelijks."

Nou waren de bakker, de melkboer, de slager, de kruienier, de klokkenmaker, de naaister, de man van de gasfabriek, de timmerman, de loodgieter, voor 't luikje met Chris' ontdaan gezicht gewéést. "'k Nam net zoo lief met z'n allen morfine in," zei Pieter moedeloos nederliggend.

Nu ratelde de klok niet; maar Lize verbeeldde zich, dat ze een tevreden gebrom hoorde. De oude klokkenmaker drukte haar hartelijk de hand, maar zei geen woord. Toen Lize weer buiten kwam, scheen de maan. Het geheele dorp was in rust, en de huizen leken in den maneschijn zoo vredig en stil. Lize had het dorpje nog nooit zoo mooi gevonden.