United States or North Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bossuet werd gedood; Feuilly werd gedood; Courfeyrac werd gedood; Joly werd gedood; Combeferre, die drie bajonetsteken ontving, toen hij een gekwetst soldaat oprichtte, had slechts den tijd hemelwaarts te zien, en gaf den laatsten snik.

Ook Europa zal zijn amphyctionen hebben; de aarde zal ze hebben. Frankrijk draagt deze verheven toekomst in zijn schoot. 't Is de vrucht der negentiende eeuw. Wat door Griekenland werd beproefd, is waardig door Frankrijk volbracht te worden. Hoor naar mij, Feuilly, dapper werkman, man des volks, man der volken. Ik vereer u. Ja, gij ziet duidelijk de toekomstige tijden; ja, gij hebt gelijk.

Combeferre had zich een voorschoot voorgedaan, en verbond de gekwetsten; Bossuet en Feuilly maakten patronen met het kruit uit den kruithoorn, dien Gavroche den dooden korporaal had ontnomen, en Bossuet zeide tot Feuilly: "Wij zullen spoedig per diligence naar de andere planeet vertrekken."

Jansmarkt, waar de wachtpost reeds ontwapend was, zich aangesloten bij een bende, aangevoerd door Enjolras, Courfeyrac, Combeferre en Feuilly. Zij waren genoegzaam gewapend. Bahorel en Jean Prouvaire hadden hen wedergevonden en vermeerderden de groep. Enjolras had een jachtgeweer met dubbelen loop.

Hij wendde het hoofd om en zag in de straat St. Denis, aan het einde der straat Chanvrerie, Enjolras met een karabijn, Gavroche met zijn pistool, Feuilly met zijn sabel, Courfeyrac met zijn degen, Jean Prouvaire met zijn musket, Combeferre met zijn geweer, Bahorel met zijn snaphaan voorbijgaan, benevens de geheele gewapende onstuimige hoop die hen volgde.

Combeferre het geweer van een nationale garde, waarop het nommer van het legioen, en in zijn gordel twee pistolen, welke men onder zijn open jas kon zien, Jean Prouvaire een oud cavaleriemusket, Bahorel een karabijn; Courfeyrac zwaaide een blooten stokdegen. Feuilly ging vooraan met een sabel in de hand, en riep: "Leve Polen!"

Op deze kar lagen drie tonnen met kalk, welke zij onder hoopen straatkeien hadden begraven; Enjolras had het kelderluik opgelicht, en al de ledige fusten van madame Hucheloup waren naast de tonnen met kalk gelegd; Feuilly had met zijn vingers, gewoon de fijne waaiers te schilderen, de tonnen en de kar met zware brokken steen vastgezet, die eensklaps, men weet niet van waar, te voorschijn waren gekomen.

Zie hier hoe de voornaamsten onder hen heetten: Enjolras, Combeferre, Jean Prouvaire, Feuilly, Courfeyrac, Bahorel, Lesgle of Laigle, Joly en Grantaire. Deze jongelieden vormden door hun onderlinge vriendschap een soort van gezin. Allen, uitgezonderd Laigle, waren uit het zuiden. Deze groep was merkwaardig. Zij is verdwenen in de onzichtbare diepten, die achter ons liggen.

Hij was, evenals Enjolras, rijk en een eenige zoon. Hij sprak zacht, boog het hoofd, sloeg de oogen neder, glimlachte verlegen, gedroeg zich links, bloosde om niets en was zeer bedeesd. Overigens was hij onverschrokken. Feuilly was een ouderlooze waaiermakersgezel, die met moeite drie francs daags verdiende en slechts ééne gedachte had, de wereld te verlossen.

Hij had nog slechts een stomp van vier degens over; één meer dan Frans I te Marignan. Toen er geen levende aanvoerders meer waren dan Enjolras en Marius aan beide einden der barricade, zwichtte het centrum, dat Courfeyrac, Joly, Bossuet, Feuilly en Combeferre zoo lang verdedigd hadden.