United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij sliep in, langzaam en zacht. Als hij wakker schoot, was de venstergordijn doffer geworden. De gloed, binnen de kamer, voer doezelig om, begrauwd met de twijfelachtige schaduw van vespertijd. Hij schoot wakker met een schok, en seffens herviel hij, rond moeders afsterven, in gepeinzen. Zijn hoofd werd rustiger. Hij voelde zich verkeeren op eene plaats van overgang. Het gebeurde was af.

En telkens was 't alsof ze moe werd of werd ze werkelijk moe daardoor? en ze duizelde langzamerhand te lore in een slaap vol blauwe misten en vèr-orgelende muziek, waarbinnen ze vergroot en doezelig de vormen en de klanken van de wereld zonder aandacht naging.

Eén voor één komen de dienstmeisjes beneden, in den regel doezelig, want het huiswerk doet iemand zwaar slapen, en nu begint het werk van elken dag. In huizen, waar er een kinderkamer bevolkt is, worden de eerste vroolijke tonen van den nieuwen levensdag gehoord. Jonge kinderen hebben net als vogels de gewoonte, den morgen te begroeten met gezang of met iets, dat er voor in de plaats komt.

Schemer was in het atelier. Het licht van een gaslantaarn gaf een raamreflectie op den grond. Witte plakkaten van schetsen aan de wanden waren als vlekken te zien. Met het hoofd achterover, lusteloos, als een sterk beest, zonder leven, lag hij. Al z'n gedachten waren vaag, doezelig.

Hij is achter ons aan gegaan, en op het oogenblik toen ik net wat doezelig werd, voelde ik een warmen adem op mijn gezicht. Ik joeg den hond weg, die even daarna de plaats van de kat innam bij den voorraad proviand. Maar alles is ons onverschillig, zoo moe waren we. Een oogenblik later luid klokjesgebengel.

Want toen het zonlicht verflauwde, het heete gegloei op de ruiten versmolt met het donkere bruin van de muurvlakte, het schelle avondgeschemer stillekens heenbleekte, zag ik haar, leunend tegen het raam, tot het donkerder werd, tot de straat zwart wierd, tot de zwarte kijkgaten der huizen weer licht diffuseerden, rood, doezelig lampenlicht.

Hij is heet en koud tegelijk, een gloeiende klomp metaal in een kast van ijs." Stubener was ingedommeld toen het gepraat van den ouden man hem wakker riep. Hij luisterde doezelig. "Ik heb een man van hem gemaakt, bij God! ik heb een man van hem gemaakt met die twee vuisten van hem en zijn rechtrijzende beenen en zijn oogen die recht vooruit zien.

Het had een indrukwekkend voorkomen in haar oogen, en zag met wijsgeerig air neer op 't kleine bloempje. De kant die naar haar toegekeerd was, scheen in 't onzekere licht doezelig wit; den anderen, grijs-groenen kant kon ze maar even zien. Boven het breede, zacht-witte lichaam zat een driehoekige, platte kop, met grooten mond en uitpuilende oogen.

Ze kon precies niet verder uitkijken, recht vóor haar, waar haar weg gebaand was. Hare handen werden heel warm in het doezelig mofje, en ze hervroeg, een vaag zicht krijgend van de leelijke werkelijkheid, die naderend was: Wat zal ik zien? Aan 't klein gesleer van hare voeten werd ze meteen gewaar dat ze te lanterfanten stond. Een brouwersgast met zwaar gespan riep, om ze uit zijn weg te krijgen.

"Hoe oud ben je?" "Veertien in December..." "Leven je vader en moeder nog?" "Vader is dood"... "Waaran is-ie gestorven?" "Weet ik niet"... "Is je moeder gezond?" ... "Ze was gister verkouën"... Het doezelig November-licht scheen rustig in de kliniek-zaal. Sterk-verlicht stond het ijzeren bed met het meisje, omringd door de studenten.