United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen die zoo goed als gaar was en er een sterke geur van af kwam, kwam er een vrouwtje van het land, Brunetta genaamd, waarop Chichibio zeer verliefd was, in de keuken en toen zij den reuk van den kraan gewaar werd en den vogel zag, verzocht zij Chichibio dringend er haar de dij van te geven.

Hij had eens op een dag met een van zijn valken bij Peretola een kraanvogel gedood en daar hij haar vet en jong vond, liet hij dien naar zijn kok brengen, die Chichibio heette, een Venetiaan, en gelastte hem dien te braden voor het avondmaal en haar wel te verzorgen.

Zoo was het dus de jonge vrouw, die gebeten werd, niet verboden anderen met scherts terug te bijten. Vierde Vertelling. Chichibio, kok van Currado Gianfigliazzi doet tot zijn redding met een vlug antwoord den toorn van Currado in lachen overgaan en ontsnapt aan het kwade lot, waarmee hij door Currado werd bedreigd.

De domme Venetiaan antwoordde dadelijk: Signor, de kraanvogels hebben maar één dij en één poot. Currado antwoordde woedend: Wat duivel hebben ze maar een dij en een poot? Heb ik dan geen andere kranen dan die gezien? Chichibio ging voort: Het is, mijnheer, zooals ik U zeg en als het U aanstaat, zal ik het U bij de levenden laten zien.

Chichibio antwoordde haar zingend: Gij zult haar niet van mij hebben, donna Brunetta, gij zult haar niet van mij hebben. Hierover kwaad antwoordde Brunetta: Bij het geloof in God, als gij mij haar niet geeft, zal je van mij nooit meer iets hebben, wat je bevalt. En in korten tijd wisselden zij vele woorden.

Messer Forese van Rabatta en meester Giotto, de schilder, komen van Mugello en bespotten elkaar onderweg over hun leelijk voorkomen. Zoodra Neifile zweeg en de donna's veel genoegen hadden gehad in het antwoord van Chichibio, sprak Pamfilo naar den wil der koningin: Zeer geliefde donna's.

Chichibio, die net zoo nieuwbakken van hersens was als hij er uitzag, maakte den kraanvogel klaar, deed hem op het vuur en begon hem met ijver te braden.

Chichibio, geheel van streek, antwoordde, niet wetend, hoe het in hem opkwam: Ja, messer, maar u hebt niet Ho, ho, geroepen tegen dien van gisteravond, want als U daartegen zoo hadt geschreeuwd, had die ook de andere dij en den anderen poot uitgestoken, zooals dezen hebben gedaan.

Het onderhoud hield dus voor dien avond op en den volgenden morgen, zoodra het dag werd, stond Currado, die door den toorn niet had kunnen slapen, nog geheel prikkelbaar op en beval, dat de paarden werden voorgebracht en nadat hij Chichibio op een hengst had laten klimmen, zeide hij, terwijl hij hem naar een rivier leidde, aan welker oever altijd bij den dageraad kraanvogels te zien waren: Nu zullen we spoedig zien, wie gisterenavond gelogen heeft, gij of ik.

Currado zeide bij het zien van deze: Wacht maar, tot ik je zal toonen, dat ze er twee hebben en ze wat meer naderend, schreeuwde hij: Ho, ho, door welken kreet de kraanvogels de andere poot uitstaken en na eenige treden begonnen te vluchten. Hierop zeide Currado tot Chichibio gekeerd: Hoe lijkt het, je schelm? Schijnt het je nu, dat zij er twee op na houden?